Cremo's rariteitenkabinet

CREMO'S RARITEITENKABINET

 

Inleiding
De integriteit van wetenschappers
Cremo's rariteitenkabinet

De integriteit van Cremo & Thompson

Inleiding
In het rijtje van creationistische lectuur is het boek van Michael A. Cremo en Richard L. Thompson, genaamd Forbidden Archeology, wel weer een bijzondere. In tegenstellingen tot bijvoorbeeld Kent Hovind, Peter Scheele of Harun Yahya pleiten deze schrijvers niet voor het creationisme vanuit Christelijk of Islamitisch perspectief, nee, beiden zijn aanhangers van de 'Internationale Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn' en zij baseren hun ideologie op de leringen van de in 1977 overleden guru A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupada en zijn interpretatie van Hindoegeschriften als de Bhagavad Gita en de Veda's. Volgens deze interpretatie is de menselijke soort extreem oud, en is deze samen met precies 8.400.000 andere levensvormen op hetzelfde moment door God op aarde gezet. Om te kunnen begrijpen hoe Cremo en Thompson op hun ideeën zijn gekomen, is een beknopte inleiding in de Vedische kosmologie wel nodig.

 

De leeftijd van het stoffelijke universum is door de Indiërs berekend op basis van het leven van de god Brahma. Brahma leeft honderd 'Brahma-jaren, en deze honderd Brahma-jaren staan gelijk aan maar liefst 311.040 miljard aardse jaren (311.040.000.000.000). Een dag uit Brahma's leven noemt men een kalpa en deze duurt 4.320.000.000 jaar, en deze wordt gevolgd door een nacht die even lang duurt, waarin de wereld zich in een soort sluimertoestand bevindt. Een kalpa bestaat uit duizend tijdperken die mahayuga's worden genoemd. Eén mahayuga bestaat weer uit 4 tijdperken die yuga's worden genoemd. Het eerste yuga wordt Satya-yuga genoemd. Dit yuga duurt 1.728.000 jaar en wordt beschreven als een tijdperk van hoge beschavingen waarin er geen wreedheid en onwetendheid bestaan. Het tweede yuga, Treta-yuga genaamd, duurt 1.296.000 jaar. Gedurende dit tijdperk manifesteren zich de eerste tekenen van het kwaad. In Dvapara-yuga, het derde yuga, neemt het kwaad nog meer toe. Dvapara-yuga duurt 864.000 jaar en gaat over in Kali-yuga, dat 432.000 jaar duurt. In het prille begin van het Kali-yuga leven we thans, en dit yuga wordt volgens de Hindoes gekenmerkt door goddeloosheid, oorlog en duisternis. Aan het einde van dit Kali-yuga verschijnt de god Vishnu (Krishna) zélf op aarde om de gedegenereerde mensheid te vernietigen. In deze verschijning wordt Hij Kalki genoemd. Na dit apocalyptische einde van het Kali-yuga laat Hij een nieuw Satya-yuga beginnen.

Cremo en Thompson's boek is een poging om de hindoe kosmologie, waarin de mensheid extreem oud is, in overeenstemming te brengen met paleontologische vondsten. Het is om die reden dat het grootste deel van de argumenten handelt over menselijke sporen die volgens hen veel ouder zijn dan de conventionele wetenschap stelt, naast argumenten tegen evolutie die ook in een Christelijk creationistisch schrijven zouden kunnen staan. Ondanks de enorme hoeveelheid pagina's falen ze in hun poging dit aan te tonen. Ze gebruiken namelijk alleen wat in hun straatje past. Vage beschrijvingen van 19e eeuwse goudzoekers worden zonder morren bloedserieus genomen, maar de onderzoeken van moderne wetenschappers (die natuurlijk andere dingen zeggen dan zij graag willen horen,) worden ultra sceptisch bekritiseerd. De reden voor het vinden van menselijke artefacten in krijtlagen is in de eerste plaats het onjuist dateren, zoals voor de uitvinding van de koolstofdateringen nog dikwijls gebeurde.

Wat verder opvalt aan 'Forbidden Archeology' is de verkeerd gekozen titel. Archeologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het opgraven en onderzoeken van oude kunstschatten en gebouwen. Omdat het boek vooral gaat over fossiele beenderen en voetafdrukken, was een titel als 'Forbidden Paleontology' een logischer keuze geweest, daar paleontologie de wetenschap is die zich bezighoudt met fossiele resten van planten en dieren. 

Top

 

De integriteit van wetenschap en wetenschappers

 

Er zijn vele creationisten die de integriteit van wetenschappers trachten te ondermijnen, maar Cremo en Thompson spannen de kroon. Het hele boek door worden er aantijgingen jegens 'de evolutionistische paleontologen' gedaan, deze zouden volgens hen systematisch het bewijs voor creationisme verborgen houden en/of feiten verdraaien ten gunste van de evolutietheorie. Mijn inziens is dit echter een zeer zwakke veronderstelling, voortgekomen uit de onwil om te accepteren dat er nou eenmaal geen redenen zijn om in een speciale creatie te geloven, maar daarnaast druist deze veronderstelling op een paar punten in tegen de logica:

Cremo en Thompson vinden dat paleontologen selectief omgaan met hun onderzoeksresultaten en zo een vals beeld van de natuurlijke geschiedenis geven, maar waarom maken ze dan gebruik van de informatie, door deze zelfde paleontologen verstrekt, als deze argumenten bevat tegen de evolutietheorie of wat ze door voor aanzien? Daar klopt gewoon iets niet, waarneer een wetenschapper beweerd dat de moderne mens pas zo'n 190.000 jaar bestaat is hij een leugenaar en probeert de waarheid te verdoezelen, terwijl waarneer hij iets zegt waar Cremo en Thompson een argument tegen evolutie in zien is hij ineens 'een specialist op dit gebied'. Op deze manier maken Cremo en Thompson zich schuldig aan hetgene waar ze evolutionistische paleontologen van betichten, namelijk het selectief omgaan met informatie. Een dergelijke opportunistische redeneringsmethode is uiteraard zeer onacceptabel.

 

Stel je voor dat er inderdaad paleontologen zouden zijn die de gegevens naar hun eigen hand zouden willen zetten. Elk heeft een andere visie op de evolutie, dus zou dit het geval zijn, dan zou er spoedig een Babylonische spraakverwarring ontstaan, waarbij elke individuele wetenschapper zijn eigen visie op evolutie beweerd te vinden. Van oudsher worden echter de vondsten van de ene wetenschapper door de ander bevestigd. De individuele studies zijn dus consistent met elkaar. Bovendien vertoont het fossielenbestand op een aantal plaatsen inderdaad wat zwakke plekken, onoverbrugde gaps wat betreft tijd of lichaamsstructuren. Deze gaps zijn dingen waar creationisten als Cremo en Thompson graag de schijnwerpers op zetten, maar meer nog dan dat ze er niet zouden zijn geweest als er evolutie zou hebben plaatsgevonden, zouden ze er niet zijn geweest als paleontologen op een oneerlijke wijze met gegevens omgingen, want in dat geval zouden ze nooit toegeven dat er zich bijvoorbeeld na de fossiele kikker Triadobatrachus een onoverbrugde gap van 30 miljoen jaar bevind. Cremo en Thompson eten van twee walletjes, een zwaktepunt binnen het fossielenbestand is een regelrecht argument tegen de evolutietheorie en een sterk punt is het gevolg van oneerlijkheid, zodoende maakt het dus niet uit welke resultaten een onderzoek zou hebben, ze komen beiden op dezelfde conclusie uit. Wederom een voorbeeld dat het niet de paleontologen zijn wiens integriteit bedenkelijk is, maar die van Cremo en Thompson zelf.

 

Met het oog op dateringen, die volgens de beide heren natuurlijk ook het resultaat zijn van selectief omgaan met gegevens, is het belangrijk te vermelden dat een geologische formatie gewoonlijk van tevoren wordt gedateerd, niet door de paleontologen zelf, maar door dateringsspecialisten die van fossielen en evolutie meestal geen verstand en/of interesse hebben. De mensen die een fossiel opgraven zijn dus zelden degene die het dateren en vaak is de ouderdom van een formatie, en alle fossielen die er zich in bevinden, al lang bekend voor er eventuele belangrijke 'missing links' in worden ontdekt. Een groot aantal conclusies die binnen met name de geologie zijn gedaan, waren trouwens al gedaan door creationistische geologen van voor de publicering van the Origin of Species. Redelijkerwijs, daar de creationisten het gemunt hebben op evolutionisten, zouden deze buiten verdenking staan. Echter daar deze creationistische onderzoekers met conclusies kwamen die de evolutionisten van tegenwoordig gebruiken ter ondersteuning van de evolutietheorie, zoals de ouderdom van de aarde en de indeling van de geologische tijdschaal, worden ze door Cremo en Thompson maar in het geheel genegeerd. Want je kunt toch niet bewijs tegen de evolutietheorie gaan verbergen als deze nog niet bestaat, wel dan?

Top

 

Cremo's rariteitenkabinet

 

'Your book is pure humbug and does not deserve to be taken seriously by any one but a fool' schreef de beroemde antropoloog Richard Leakey na een blik geworpen te hebben in 952 pagina's tellende 'Forbidden Archeology'. Reden genoeg om de meest bizarre argumenten van de schrijver Michael A. Cremo eens op een rijtje te zetten. Naast de gangbare creationistische argumenten, heeft Cremo bijzonder veel aandacht voor verklaringen van mensen die beweren dat ze 'Bigfoot' of voetsporen van 'Bigfoot' hebben gezien, (waarmee hij wil suggeren dat uitgestorven hominiden, zoals de reuzenaap Gigantopithecus, nog steeds onder ons zijn). Deze gedeelten uit het boek zijn moeilijk serieus te nemen. Interessanter zijn de hoofdstukken over curieuze artefacten uit de 19e eeuw, zoals een met bloemen gedecoreerde metalen vaas die in een precambrische rots zou zijn aangetroffen. Het enige aanknopingspunt blijkt een oud krantenknipsel te zijn uit 1852 (Scientific American). Hetzelfde geldt voor een gouden draad die zou zijn gevonden in een steen van 320 miljoen jaar oud (London times 1844) en een gegraveerde steen uit het carboon (Daily news of Omaha 1897). Dergelijke antieke knipsels bewijzen helemaal niets, omdat ze ten eerste al uit een tijd stammen toen de dateringsmethoden nog in de kinderschoenen stonden. Ten tweede lijken dit soort vondsten na hun ontdekking in rook te zijn opgegaan. Cremo heeft geen musea vermeldt waar men deze curiositeiten kan bezichtigen, hij heeft zelfs niet eens foto's in zijn boek staan (op enkele uitzonderingen na), waardoor het dus onmogelijk is om deze berichten te controleren op juistheid.
Bij recentere vondsten waar Cremo melding van maakt, is het lonend om de bronnen die hij aangeeft na te trekken. Eén van Cremo's stokpaardjes is een gegroefde metalen bol die in Zuid Afrika zou zijn gevonden, en die volgens Cremo dateerde uit het precambrische tijdperk. Cremo geeft hiervoor als bronvermelding het tijdschrift 'Weekly World News', een blad dat gespecialiseerd is in het brengen van zelfbedacht sensatienieuws. 'Weekly World News' heeft ook een website ( http://www.weeklyworldnews.com ) waar een selectie van hun 'nieuwsfeiten' zijn te bewonderen. De titels zijn veelzeggend: 'World-shaking discovery… UFO found on beach after killer tsunami!!', 'Aliens claim Jacko (Michael Jackson) is their son!', 'Alien skulls found on Mars!', 'Lamb with human face born in India!'
Naast het gebruiken van onbetrouwbare en verouderde bronnen, houdt Cremo geen rekening met het feit dat in precambrische rotsen, slechts fossiele resten van eencellig leven worden aangetroffen. Dit betekent dat de aarde in het precambrium 'woest en ledig' was; een onleefbaar landschap van kale rotsen, vulkanen en zeeën. Wat at de precambrische mens? Gebakken stenen met als voorgerecht oersoep?
Voor het maken van metalen voorwerpen als de metalen bol en de metalen vaas heeft de maker een oven nodig gehad. Wat voor brandstof gebruikte de precambrische mens? Geen hout, want bomen bestonden nog niet. Ook geen kolen, want steenkoollagen ontstonden pas tijdens het Carboon. Hoe kwam de precambrische mens op het idee om bloemmotieven aan te brengen op een vaas, in een tijd dat er nog geen landplanten bestonden, laat staan bloeiende landplanten? En als er nog geen landplanten bestonden die doormiddel van fotosynthese zuurstof produceerden, hoe konden de precambrische mensen ademen? Met dit soort vragen heeft Cremo geen enkele rekening gehouden.
Natuurlijk zou hij, om zijn theorie te redden, er tegenin kunnen brengen dat de fossielen van precambrische bananen, geraniums en dennenbomen er wel zijn, maar dat ze gewoon nog niet zijn gevonden. Maar dat is niet genoeg om zijn bizarre theorie staande te houden, want buitengewone beweringen vereisen buitengewoon bewijs.
Een ander stokpaardje is de Cambrische sandalendrager, een argument dat is gebaseerd op de zogenoemde 'Meistervoetstappen'

 

'Meister footprints'Naar men beweerd was het in 1986 dat William J. Meister, een locale fossielenjager, op een heuvelrand in de Cambrische Wheeler formation in Utah iets mysterieus ontdekte. Twee langwerpige, afgeronde vormen in de rots die hem deden denken aan voetafdrukken van sandalen, met daarin een trilobiet van het geslacht Elrathia kingii. Maarja, valt zoiets wel serieus te nemen daar er in Cambrische lagen nog nooit sporen waren gevonden van menselijke activiteit?
Toch is dat niet waar Cremo en Thompson zich druk over maken waarneer ze deze 'voetstappen' uit Cambrische lagen als bewijs tegen de evolutietheorie en de rationele kijk op de geologische kolom presenteren.
Over de authenticiteit van de trilobiet bestaat geen twijfel, maar de voetstappen zijn heel wat dubieuzer. Allereerst is het opmerkelijk dat er door de hele formatie van deze ondiepe kuiltjes worden gevonden, maar alleen de Meistervoestappen hebben ook daadwerkelijk de globale vorm van sandalen. Anderen hebben ovale of ronde vormen en zijn daardoor als voetstappen niet erg overtuigend. De Meiservoetstappen staan geheel op zichzelf, er is geen sprake van een spoor dat ergens heen leidt, dus de enige manier voor de sandalendrager om deze afdrukken te maken was een tientallen meters verre sprong te maken, dan neer te komen om de afdrukken te maken, en evenzo weer weg te komen. Het ontbreekt de kuiltjes aan diagnostische kenmerken van echte afdrukken en zijn zo goed als zeker ontstaan door geochemische processen.

 

 

 

 

 

Top

 

De integriteit van Cremo en Thompson

 

Cremo en Thompson, in hun religieuze geestdrift, beschuldigen rationele paleontologen en archeologen er van niet uit te kijken naar vondsten die de evolutietheorie en de conventionele kijk op de geologische tijdschaal in twijfel zouden kunnen trekken, en tevens sceptisch zijn waarneer ze met zulke vondsten worden geconfronteerd. Om een voorbeeld te geven, waarneer ze melding maken van handvaten van hamers en ander gereedschap die tussen 1786 en 1788 in kalksteenlagen in Frankrijk zouden zijn gevonden, waarbij als referentie 'The American Journal of Science' uit 1820 wordt gegeven, voegen ze er aan toe: "today, however, it is unlikely such a report would be found in the pages of a scientific journal" met als reden natuurlijk dat paleontologen de vondst dogmatisch verwerpen.

Het merkwaardige is alleen wel dat in dezelfde nummers van The American Journal of Science uit die tijd nog serieuze verhandelingen staan over zeeslangen, zeemeerminnen en dergelijke. Maar wie zal wetenschappers van dogmatisme beschuldigen waarneer zij het bestaan van dergelijke creaturen ontkennen? Niemand, zoiets is immers niet in strijd met het geloof van de creationisten.

Het laatste punt dat we willen bespreken is de positie waarin Cremo en Thompson zich bevinden, in de zin van welk recht zij hebben om het woord van professionele paleontologen in twijfel te trekken. Veel creationisten redeneren vanuit het dogma dat hun heilige boeken de waarheid bevatten, en dat wetenschappers dus leugenaars zijn waarneer hun conclusies niet overeen stemmen met hun geloofsopvattingen. Dit wordt echter doorgaans gescandeerd door volslagen leken, zonder enige ervaring in de paleontologie, zonder ooit een paleontoloog te hebben gesproken, en met bedroevend weinig kennis over natuurlijke historie en biologische evolutie. Maar hoe zit het met Cremo en Thompson? We kunnen vaststellen dat het daarmee niet veel beter gesteld is. Soms wordt Cremo wel eens 'een paleontoloog' genoemd, maar in de inleiding van zijn boek lezen we dat Thompson 'een algemene wetenschapper' en 'wiskundige' is en Cremo 'een schrijver van boeken en tijdschriften'*. Uit de aard hun argumenten blijkt dat geen beiden verstand heeft van de grondbeginselen van de paleontologie of archeologie. De manier waarop ze selectief omgaan met gegevens is verbijsterend, ze zijn uiterst kritisch waarneer archeologen de uitslagen van onbetrouwbare dateringen op moderne stenen beeldjes afwijzen, maar wijzen op hun beurt onmiddellijk de betrouwbaarheid van dateringen af waarneer de resultaten niet in overeenstemming zijn met hun voorgenomen interpretaties. Waarneer je over zo weinig kennis en ervaring beschikt, en enkel handelt vanuit religieuze geestdrift is het mijn inziens niet op z'n plaats om paleontologen en archeologen te vertellen hoe zij hun werk moeten doen. Het lijkt wel alsof twee taxichauffeurs een astronaut uitleggen hoe hij volgens hen een space shuttle moet besturen.

*'I Would like to say something about my collaboration with Richard Thompson. Richard is a scientist by training, a mathematician who has published refereed articles and books in the fields of mathematical biology, remote sensing from satellites, geology, and physics. I am not a scientist by training. Since 1977, I have been a writer and editor for books and magazines published by the Bhaktivedanta Book Trust. (Blz: 36)

 

Terug naar overzichtspagina: 

Forum