Hirsch Ballin & strafvervolging van Wilders
door GB op 05/10/2010
in strafrecht
Post image for Hirsch Ballin & strafvervolging van Wilders
Of het een ‘beloning’ is voor zijn interventie op het CDA-congres en in Buitenhof, zal wel nooit duidelijk worden. Maar opmerkelijk is het wel dat juist nu via de Telegraaf uitlekt dat Hirsch Ballin ‘gepolst’ is over het besluit om Wilders al dan niet te vervolgen. Het geheel leidt her en der tot verontwaardiging, niet in de laatste plaats bij mr. Moszkowicz zelf. Is Hirsch Ballin inderdaad te ver gegaan?
Volgens mij niet. De Wet op de rechterlijke organisatie regelt de verhouding tussen de minister en het OM. Het College van procureurs-generaal vervult daarin een belangrijke spilfunctie. Zij zijn in de eerste plaats verplicht de minister alle inlichtingen te verstrekken die hij nodig heeft (art. 129 Wet RO). Dat de minister door het OM op de hoogte is gehouden is dus volstrekt normaal. Het zou eerder opvallen als de minister niets zou weten van de mogelijke vervolging van een kamerlid.
Volgens de Wet RO heeft de minister ook nog de bevoegdheid om ‘algemene en concrete aanwijzingen’ te geven. Die bevoegdheid is bedoeld om te gebruiken in uitzonderingsgevallen, maar de minister was dus bevoegd om te gelasten dat Wilders wel vervolgd zou moeten worden, of juist niet. (artikel 127 Wet RO). Als Hirsch-Ballin van die bevoegdheid gebruik heeft gemaakt om te bevelen dat Wilders niet vervolgd zou mogen worden, dan was hij verplicht om dat voornemen met het College van procureurs-generaal te overleggen (artikel 128 lid 1 Wet RO) en om de beide Kamers der Staten-Generaal zo spoedig mogelijk over de kwestie te berichten. Tenzij het belang van de staat zich ertegen zou verzetten. (artikel 128 lid 6 Wet RO). Dat laatste lijkt mij niet het geval. Het lijkt mij verder ook niet waarschijnlijk dat Wilders in de Tweede Kamer een brief van de Minister van Justitie betreffende het voornemen in zijn zaak in te grijpen ongemerkt voorbij zou hebben laten gaan.
Kortom: de minister moest op de hoogte worden gehouden en mocht specifiek ingrijpen, maar heeft dat niet gedaan. Anders had de Tweede Kamer ervan moeten weten. Dus wat is precies het punt van Moszkowicz? Zijn bezwaar is ‘dat er sprake is geweest van inhoudelijke politieke betrokkenheid bij de beslissing om tot vervolging over te gaan.’ Maar juist daar is geen sprake van. Er werd namelijk niet vervolgd door het OM, maar uitsluitend op last van de rechterlijke macht zelf. Uit de uitgelekte mailwisseling valt – voor zover geciteerd – eigenlijk alleen maar op te maken dat het personeel van het OM wel wilde vervolgen. Of Harm Brouwer, de baas van die club, dat ook wilde is niet duidelijk. Stel dat hij dat ook was, dan heeft Hirsch Ballin hem kennelijk overtuigd om het toch niet te doen – zonder van zijn formele bevoegdheden gebruik te hoeven maken. Wat is dan de klacht van Wilders hiertegen?
Het wordt allemaal steeds onverkwikkelijker.
De Strijd der Professoren II (versie 2)
door PB op 04/10/2010
in strafrecht
Post image for De Strijd der Professoren II (versie 2)
Het is toch opvallend en mag niet onopgemerkt blijven dat een bepaalde professer met de naam Buruma grote bezwaren had tegen het interview van de vier hoogleraren die Wilders verdedigden (Ellian, De Roos, Sackers en Zwart). Hij vond het niet kunnen dat deze hoogleraren zich met de zaak bemoeiden. Hij stelde:
‘Ik vind het al helemaal niet erg als een actiegroep of een columnist roept dat de vrijheid van meningsuiting belangrijker is dan het verbod op haatzaaien of de groepsbelediging. Maar hoogleraren die publiekelijk een uitspraak doen leggen daarmee een waarheidsclaim op tafel. “Zo is het en niet anders”. Misschien ben ik wat ouderwets, maar ik vind de stelling van een hoogleraar meer dan een mening.’
En daarom vond dhr. Buruma dat deze vier heren niet hun waarheidsclaim met betrekking tot de zaak Wilders naar buiten mochten brengen. Maar wat wekt de verbazing. Overal was vandaag niemand anders dan dezelfde prof. Buruma in de Media (in de telegraaf, en bij de NOS). Daarin stelde hij onder andere dat het wrakingsverzoek niet chic was. Tja.. dat is natuurlijk vragen om problemen wanneer een van je opponenten prof. Ellian is, die in zijn elsevierblog nooit echt een blad voor de mond neemt.
Prof. Ellian nam stelling tegen de stelling van prof. Buruma in zijn stuk ”Een partijdige rechter en hoogleraar Buruma” met: “O, waarheidsclaim! Dat geldt niet voor Ybo, maar wel voor anderen. Want als dat ook voor hem zou gelden, moet hij nooit en te nimmer in de media een oordeel vellen over een zaak die onder de rechter is. En dat doet hij maar al te graag.”
Het is duidelijk dat prof. Ellian en prof. Buruma elkaar niet echt liggen. Maar wat is hier nu eigenlijk aan de hand? Is de stelling van een hoogleraar inderdaad meer dan een mening? En moeten hoogleraren dan inderdaad zwijgen? En hoe zit het dan met het commentaar van prof. Buruma zelf in de telegraaf over onder andere het wrakingsverzoek? Welke regels moeten hoogleraren in acht nemen wanneer zij in de media commentaar geven op een zaak die loopt bij de rechter?
Het moet wel allereerst gezegd worden dat prof. Ellian prof. Buruma wel erg selectief citeert, want vlak voor de gedane uitspraak over de waarheidsclaim zegt prof. Buruma:“In Nederland is de regel dat een zaak die onder de rechter is niet zou mogen worden besproken, eigenlijk dood. Ik bezondig me zelf ook wel eens aan overtreding ervan. En ik vind het al helemaal niet erg als een actiegroep of een columnist roept dat de vrijheid van meningsuiting belangrijker is dan het verbod op haatzaaien of de groepsbelediging. Maar hoogleraren die publiekelijk een uitspraak doen leggen daarmee een waarheidsclaim op tafel,… etc.”
Wat kan volgens prof. Buruma dan wel:“Als hoogleraar kun je zeggen dat de kans groot is – nooit zeker – dat rechters die in lijn met de Hoge Raad redeneren tot een vrijspraak komen. Maar diezelfde rechters weten ook dat de rechtspraak over haat zaaien en tot discriminatie oproepen minder duidelijk is. Als hoogleraar kun je dan zeggen dat je benieuwd bent wat de rechters gaan doen.”
De reactie van prof. Ellian op deze uitnodiging tot dieper nadenken over hoe hoogleraren zich begeven in het publieke debat is explosief te noemen. Het lijkt dat prof. Ellian zich duidelijk aangevallen voelt door de houding van prof. Buruma. En hij probeert dan ook duidelijk prof. Buruma in het kamp van “de tegenstander” te plaatsen met zijn opmerking dat de zaak Wilders is aangespannen door prof. Buruma’s “geestverwanten”.
En dit is dan ook het verschil tussen beide hoogleraren. Prof. Ellian gelooft in dit geval niet in de onafhankelijkheid en gezag van de wetenschap. Het heeft niks met wetenschap te maken. Hij ziet alleen de strijd tussen ideeën. En in die strijd is iedereen gelijk. Hoogleraar of niet. Hij meent dat prof. Buruma zijn argument alleen gebruikt om zijn eigen idee naar voren te schuiven met gezag en de ideeën van zijn tegenstanders het stilzwijgen op te leggen. Dat idee wordt voor hem versterkt door het lidmaatschap van prof. Buruma van de PvdA en vroegere uitlatingen van prof. Buruma.
Dat blijkt des te meer uit de laatste worden van prof. Ellian waarin hij ook de rechter beschrijft als onderdeel van dezelfde ideeënstrijd: “de rechter is ook een kiezer en als kiezer heeft hij een mening over de uitspraken van Wilders. Dat is precies de tragedie. Ybo, mensen die een tiranniek regiem hebben meegemaakt, weten precies waarom de rechters nooit en werkelijk nooit moeten worden betrokken bij een ideeënstrijd. (…) Vrijheid is een principiële zaak. Vrijheid is er niet alleen voor geestverwanten maar ook voor de verwerpelijke tegenstander. Dit is wel een waarheidsclaim. Wens ik je succes met je geraffineerde campagne tegen de vrijheid van meningsuiting in het Journaal, Nieuwsuur, Pauw & Witteman en de rest.”
Is het een geraffineerde campagne? Hoe kan je onafhankelijk zijn in de ideeënstrijd? En hoe ga je daarmee om als hoogleraar? Gebruik jij je geleerd gezag als middel in de ideeënstrijd? Doe je net alsof jij volledig onafhankelijk bent en boven de ideeënstrijd staat? Of doe je net alsof je geen gezag hebt in de ideeënstrijd en vecht je net zo hard mee?
Prof. Buruma’s toch zeer voorzichtige opmerkingen om liever niet te stellig te zijn als hoogleraar in het publieke debat over de zaak Wilders wordt door Ellian meteen binnen datzelfde publieke debat getrokken. Daarmee lijkt allereerst dat polarisatie op dit moment in Nederland de norm is. Niemand is onafhankelijk. Je bent voor of tegen Wilders. En alles wat je zegt en doet wordt in die context bekeken. Prof. Buruma moet dat ook geweten hebben. In die zin is zijn positie in het publieke debat en zijn actieve aanwezigheid daarin niet behulpzaam voor het nemen van een onafhankelijke positie in deze zaak. En is het zeker ook lastig dat hij zelf zijn mening wil geven, maar vind dat zijn tegenstanders voorzichtig moeten zijn. Dat komt verdacht over.
Alles overwegende neig ik toch meer naar de kant van prof. Buruma. Ik kan zijn positie goed begrijpen. Niettemin zie ik ook de ideeënstrijd waar prof. Ellian het over heeft. Mij lijkt: 1.dat je als hoogleraar duidelijk moet aangeven wanneer je spreekt ex cathedra en wanneer je dat niet doet. 2. Opinie’s in de ideeënstrijd vormen geen uitspraken en daar kan je jezelf meer veroorloven. 3. Niettemin moet je niet vergeten dat je als hoogleraar en wetenschapper een bijzondere positie bekleed in de maatschappij en dat je je dienovereenkomstig in de strijd moet begeven.
De discussie van prof. Buruma ging over het eerste punt. Hoever kan je daargaan als de rechter nog moet oordelen. Ik ben het dan eens met hem dat je voorzichtig moet zijn over de specifieke zaak.
Prof. Ellian ziet de reactie van Buruma als onderdeel van het tweede punt. Hij gelooft niet in het bestaan van het eerste. Daarmee geeft hij toch ook aan dat zijn bijdrage aan het artikel in de Pers ook een onderdeel vormde avn het tweede punt. Maar prof. Buruma verdoezelt misschien iets te veel dit punt.
Over punt 3 wil ik alleen zeggen dat het stuk van Ellian een voorbeeld is hoe het eigenlijk niet moet. Het is hard op de mens spelen bij prof. Buruma. Maar ook aan de andere kant van het politieke spectrum zijn wetenschappers actief die geen goed voorbeeld geven (ziebijvoorbeeld de stukken van Thomas von der Dunk bij de Volkskrant).
Deze blog is een correctie op een eerdere blog. Die gaf een verkeerd beeld van de strijd tussen prof. Ellian en prof. Buruma en vormde ook geen goed voorbeeld van hoe het moet. Ik probeer hiermee een iets onafhankelijkere positie in te nemen. Hoewel ik merk dat dit moeilijk is.
door PB op 22/10/2010
in Rechtspraak,strafrecht
Post image for De strijd der professoren III
Het schijnt dat op geheime plekken in Nederland hooggeleerde professoren samenkomen voor intellectuele free fights. Nu is dat op zichzelf geen enkel probleem. Integendeel, het is zelfs aan te moedigen wanneer welgestelde gezelschappen zich gezamenlijk beraden op maatschappelijk relevante onderwerpen en daarvoor mensen uitnodigen. Het Vertigo-gezelschap is zo’n gezelschap. Ze spraken daar graag over de zaak Wilders, want dat zorgt voor discussie. En in dit geval hebben ze er voor gezorgd dat ze direct bij de zaak betrokken zijn. Een van de leden van het gezelschap was prof. T. Schalken. En de uitgenodigde gast was prof. H. Jansen. Zij troffen elkaar.
Prof. Schalken kennen wij als raadsheer van het Hof dat de dagvaarding van dhr. Wilders beval. Hij was in het gezelschap al eerder met andere hoogleraren in aanvaring gekomen over het proces Wilders . De organisator van het gezelschap, Hendriks, vertelt dan ook dat prof. Schalken al eerder recht tegenover prof. Scheffer stond. Interessant is dat prof. Scheffer in Pauw en Witteman al aangaf dat hij de vervolging van Wilders politiek vond. Hij gaf ons toen een kijkje in de keuken van het Gerechtshof door te vertellen dat hij met meerdere raadsheren had gesproken en dat men 50/50 verdeeld was over de vervolgingsvraag. Het was volgens hem dus puur toeval dat het Hof tot deze beslissing was gekomen. Al eerder maakte ik ook melding dat volgens prof. De Roos de vervolging van Wilders ligt aan het feit dat prof. Schalken, die als raadsheer optrad, verwikkeld is in een “ruzie die we als hoogleraren toch al hebben over dit soort wetsartikelen.” Prof. Schalken schijnt dus vaker in dergelijke schermutselingen verwikkeld te zijn.
Prof. H. Jansen was als getuige-deskundige van de verdediging betrokken bij de zaak Wilders. En hij was uitgenodigd om als mystery guest aanwezig te zijn. Hij beschreef het gezelschap als een groep notabelen van de PvdA en Groenlinks. Hij voelde zich dan ook niet echt thuis daar. Het etentje vond plaats drie dagen voordat hij moest getuigen in de zaak Wilders.
Wat vervolgens gebeurde, is nog niet met zekerheid vast te stellen. Prof. Jansen geeft aan dat op het moment dat hij bewust was dat prof. Schalken aanwezig was, hij weg wilde gaan. Uit zijn woorden blijkt dat hij vooral bang was zelf vervolgd te worden voor wat hij zou zeggen die avond. Prof. Schalken en Hendriks stelden hem gerust dat alles mocht die avond (een echte free fight dus). Dit is vervolgens de beschrijving die prof. Jansen geeft van de avond:
Steeds weer stuurde hij (prof. Schalken) het gesprek naar het Wilders-proces. (…) Hij probeerde me te overtuigen van de juistheid van zijn beslissing Wilders voor de Rechtbank in Amsterdam te slepen. Schalken (…) liet weten dat het wetenschappelijk gezien een ‘machtig interessante casus’ was, waar ‘deksels goed’ over moest worden doorgedacht, en die ‘allerlei perspectieven’ bood.
In het dagblad de pers noemt Hendriks de sfeer van de avond ‘een beetje raar’, maar de discussie prettig.‘Schalken heeft meegeschreven aan het vonnis, daar hebben we het over gehad.’ Het is dus duidelijk dat prof. Schalken en prof. Jansen hebben gesproken met elkaar over de beschikking zelf. Prof. Schalken heeft daarbij waarschijnlijk de beschikking verdedigd. Dat dit prof. Jansen het gevoel gaf dat prof. Schalken hem probeerde te overtuigen van de juistheid van de beschikking lijkt mij niet onaannemelijk.
Inmiddels weten we dat de advocaat van de verdediging hierin een extra argument ziet voor bevooroordeeldheid van het gerechtshof en een oneerlijk proces. In de ogen van mr. Mozkowicz heeft de raadsheer, die betrokken was bij de beschikking, drie dagen voor het verhoor geprobeerd de getuige-deskundige te beinvloeden. Hij wil daarom prof. Jansen horen (en waarom dan niet gelijk prof. Schalken?) De rechtbank heeft het verzoek niet durven af te wijzen, maar zijn beslissing uitgesteld. Dat zegt wat! De advocaat heeft daarom inmiddels maar weer de rechtbank gewraakt. Het zal wel tot niets leiden.
Heeft prof. Schalken dan inderdaad het proces willen beinvloeden? Dat lijkt mij een voorbarige conclusie. Maar als het waar is dat prof. Schalken getracht heeft prof. Jansen te overtuigen van de juistheid van de beschikking tot vervolging dan heeft hij op zijn minst toegang gezocht tot prof. Jansen. De verdediging doet er natuurlijk alles aan om een beeld te creëren van een oneerlijk showproces. En dat is volgens mij inmiddels wel een beetje gelukt. Na de onhandige opmerkingen van de voorzitter en de tenenkrommende bijdragen van de benadeelden, is er nu plotseling een raadsheer die een getuige-deskundige zou hebben geprobeerd te beïnvloeden. Wilders spreekt over een ‘juridisch circus’ en overweegt aangifte te doen tegen prof. Schalken (art. 285a van het WSr stelt letterlijk het beinvloeden van de vrijheid van getuigen om naar geweten te antwoorden strafbaar). Het is puur drama. En het lijkt allemaal perfect in scene gezet. (Waarom komt Jansen immers nu plotseling met dit verhaal aanzetten?)
Maar hoe dit ook zit en of prof. Schalken nu wel of niet het proces heeft willen beinvloeden, het kwaad is geschied. Want het ergste is dat het aangezicht van het gerechtshof is geschonden. En daarmee is het aanzien van de rechterlijke macht geschonden. Het gaat allemaal om beeldvorming. En die beeldvorming is niet goed.
Prof. Schalken wist dat prof. Jansen drie dagen later als deskundige van de verdediging moest getuigen. Toch gaat hij doelbewust met prof. Jansen spreken over de beschikking. Het wekt een totaal verkeerd beeld. Dat prof. Schalken de zaak Wilders wetenschappelijk interessant vindt, is ok. Maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat die gedachte een rol speelt bij de overwegingen van de raadsheer Schalken. Tel daarbij op wat we nu weten over het gerechtshof en de rol van prof. Schalken dankzij prof. Scheffer en prof. De Roos. En kijk ook nog eens naar de heftig geformuleerde motivatie van de beschikking van het Hof (iets waar mr. Moszkowicz terecht aandacht aan geeft). Het schept een beeld dat Wilders het slachtoffer is van partijdige rechters die voor beraadslaging samen komen met politieke bondgenoten en hun positie gebruiken om hun eigen politieke en maatschappelijke opvattingen door te zetten.
“Vertrouwen komt te voet, en gaat te paard.” Dat geldt voor de politiek, maar ook voor de rechterlijke macht. In die zin is het slecht, zeer slecht wat er gebeurt. Hoe gaat het Gerechtshof Amsterdam dit vertrouwen herstellen? In de politiek is het een onderdeel van de ministeriele verantwoordelijkheid dat een minister opstapt wanneer het vertrouwen wordt geschonden, zelfs wanneer de minister persoonlijk helemaal niets te verwijten valt. Ik wil niet zeggen dat dergelijke verregaande stappen thans noodzakelijk zijn. De verschillen tussen het rechterlijk ambt en het ministerschap zijn te groot. Maar mijns inziens moet er wel worden nagedacht hoe dit verschrikkelijke beeld kan worden weggenomen en het vertrouwen van het publiek in de rechterlijke macht kan worden hersteld.