Roald schreef:
Definitie A singulariteit
Volgens velen is het bestaan van het universum met een oerknal begonnen. Alle materie, energie, ruimte en tijd zouden in één punt met oneindig hoge temperatuur en dichtheid geconcentreerd zijn geweest.
Definitie B singulariteit
Lanier noemt de singulariteit de toestand voor dit oneindig dichte punt.
Ik geloof dat beide definities de pointe missen. Als verklaring voor de universeel lijkende roodverschuiving is de expansie van het heelal bedacht. De oerknaltheorie is een achterwaartse extrapolatie van die veronderstelde expansie. Als je die consequent doortrekt kom je langs een moment dat alle materie en energie - zo ongeveer - in een punt verzameld waren. Daar scheidden zich de wegen. Sommige geleerden extrapoleerden tot voorbij dat punt, en dan zou het heelal in een verder verleden juist weer groter worden, tot en met een toestand waarin het 27,4 miljard jaar geleden er net zo uit zag als nu. Ze veronderstelden dus een voorafgaande "big crunch". Lemaitre - een godgelovige meen ik - bedacht dat men niet voorbij dat punt zou kunnen gaan. De momenteel meest gehuldigde opvatting is dat bij het benaderen van dat punt, het begin van de tijd is bereikt, "Vóór de oerknal" bestaat dan niet.
Dat heeft overigens niets met atheisme te maken, je kunt beide redenaties ook als godgelovige aanhangen. Het is slechts zo dat godgelovigen graag wel de tijd verder in het verleden willen doortrekken, maar niet de expansie van het heelal, omdat die manier van denken lijkt op een schepping. (De tijd bestond al en "natuurlijk" god, maar het heelal nog niet) Lemaitre deed het, en Roald doet dat eigenlijk ook.
Godgelovigen geven doorgaans de voorkeur aan zelfbedachte tegenstrijdigheden omdat ze denken, die vervolgens met een god weer op te kunnen lossen. Evenwel is hun oplossing slechts schijn. De bezwaren die er zijn tegen een oneindig lang bestaan van het heelal zijn er natuurlijk ook tegen het oneindig lang bestaan van god, maar doordat men god geen eigenschappen toekent, die deel uitmaken van de waarneembare werkelijkheid, weet men dat handig te camoufleren. Dat god daarmee zuiver een produkt van de (menselijke!) geest wordt, dat vermag men blijkbaar niet in te zien.
Voor mij is het eenvoudig. Zijn=hebben van eigenschappen (waaronder eventueel een plaats in ruimte en tijd. De ideeën die wij hebben kunnen alle denkbate eigenschappen hebben. Zelfs de eigenschap dat het geen eigenschap heeft. Zo'n idee zonder eigenschappen is bijvoorbeeld "Niets". In de waarneembare werkelijkheid komen natuurlijk alleen waarneembare (hoe indirect ook) eigenschappen voor. Of iets ook daadwerkelijk bestaat wordt bepaald door die waarneembare eigenschappen. Als het die niet heeft, dan bestaat het niet, (Niets bestaat dus niet!) Als god geen waarneembare eigenschappen heeft, dan bestaat god ook niet. Aangezien de godgelovigen pertinent ontkennen dat god zulke eigenschappen heeft, zijn zij het, die mij tot de conclusie dwingen dat god niet bestaat. Maar scheppers zijn natuurlijk waarneembaar aan hun schepping, dus wellicht kan Roald mij duidelijk maken wat er nu zo goddelijk is aan het heelal
Iemand=iets met een bewuste geest. Als iemand er altijd was, dan was er dus altijd al iets. Voordat ik er was waren de elementeire deeltjes waaruit ik besta er al. Iemand die er altijd was is juist MINDER waarschijnlijk dan iets dat er altijd was, want : Alle aantoonbare iemands blijken tot nu toe te bestaan uit materie die er al eerder was. Materie die er pas sinds korte tijd is, komt alleen voor in de kwantum-mechanica. Op enig niveau dat voor het blote oog waarneembaar is, heeft zich het bij mijn weten nog niet voorgedaan. Baby's worden daarentegen aan de lopende band geboren. Desalniettemin beweerd Roald dat baby's absurd zijn.
Roald schreef:Tevens heb ik betoogd dat het niets-atheïsme (iets/iemand dat/die er niet altijd was) absurd is.
Laat ik Roald opnieuw benoemen: "Roald, de absurde baby"
Waar Roald dus wel gelijk in heeft is dat “niets” filosofisch onhoudbaar is. Dat is echter slechts een bewijs tegen “de schepping”. Als met de oerknal ook de tijd begint, dan was er nooit niets, want “De tijd voor de oerknal” bestaat dan niet. Er was dus “alle tijd”(=altijd) wat.
Singulariteiten
Dat zijn rare dingen. Ze bestonden oorspronkelijk alleen maar in de menselijke geest, maar het begint er op te lijken dat ze – indirect – toch waarneembaar zijn. Er zijn goede aanwijzingen dat het centrum van alle spiraalvormige grote sterrenstelsels (zoals de melkweg en Andromeda) een groot zwart gat bevatten.
Gek genoeg hebben zwarte gaten van buiten af gezien wel degelijk afmetingen. De Schwarschildradius is een straal waarbinnen de gravitatie zo groot is dat de ontsnappingssnelheid groter is dan de lichtsnelheid. Van daarbinnen kan licht ons dus niet bereiken. We weten dan ook niet wat er daarbinnen gebeurd, en alhoewel we spreken van een singulariteit is er geen enkele manier waarop we zouden kunnen aantonen dat een zwart gat inderdaad kleiner is dan haar Schwarzschildradius. We weten daarentegen zeker dat het niet groter is, want anders was het geen zwart gat.
Een zwart gat met de massa van het bekende heelal heeft een Schwarzschildradius van – naar ik meen- 1,37 miljard lichtjaar. In feite is de singulariteit van de oerknal dus niet zo erg klein en ook niet zover in het verleden als de theoretici gaan. De eerste 1,37 miljard jaar was het heelal DUS een zwart gat. Dat men desondanks verder terug kan kijken, komt natuurlijk omdat ook het deel waar wij ons bevinden zich toen IN dat zwarte heeft bevonden. (en er volgens mij nog steeds in zit)
Waarom juist godgelovigen altijd op de proppen komen met de wetten van de thermodynamica, dat snap ik niet. Iets uit niets kan niet. OK. Maar als het niet kan, dan kan het niet, en is een schepping onmogelijk. Dat is de eerste wet van de thermodynamica. Op enige met het blote oog waarneembare schaal gaat ze altijd op. Op zeer kleine schaal (binnen de quantummechanica dus) niet. Een singulariteit die kleiner is dan haar golffunctie dat kan eigenlijk niet eens, maar duidelijk is dat bij singulariteiten van een dergelijke orde van grootte alleen de wetten van de quantum-mechanica gelden. De wetten van de thermodynamica gaan dan inderdaad niet meer op.
Quantum-mechanische effecten zijn tegen-intuitief. Dat komt omdat onze zintuigen veel te grof zijn om ze waar te nemen. Het kleinste wat we kunnen waarnemen is zon beetje een menselijke eicel. Dat is véél groter dan een atoom. Heel veel groter. De quantum-mechanica – die zich binnen atomen afspeelt - lijkt daarom wel magie, maar is wiskundig berekenbaar, en daardoor falcificeerbaar.
Als ik er geen boek over gelezen had, dan had ik niet beseft dat ik het niet begreep.
Als Lanier beweert dat binnen de singulariteit de wetten van de Thermodynamica niet opgaan, dan heef hij – voor wat dergelijke kleine singulariteiten betreft – dus volkomen gelijk.
De tweede wet van de thermodynamica
Dat is nog even iets anders. Zij poneert dat in een gesloten systeem de entropie altijd met de tijd toeneemt. Als je de oerknal terugrekent ga je terug in de tijd en moet de entropy dus ook afnemen. Tot aan het moment dat het heelal zo’n beetje het singulariteitspunt bereikt, klopt dat ook, maar daar voorbij zou de entropy juist weer toe nemen, Ergo, je gaat ineens vooruit in de tijd. Dat is de reden dat men stelt dat met de oerknal de tijd ook begint.
Dit is géén trucje! Probeer je eens voor te stellen dat je terug zou reizen in de tijd, De entropie neemt dan af, de informatie in je hersenen ook! Je zou dus nooit weten dat je uit de toekomst kwam, en ervan uitgaan dat je uit het verleden kwam. (toekomstige) Tijd is niets anders dan de richting waarin de entropie toeneemt. Zo is het dus mogelijk dat wij in de big crunch leven, maar aangezien in een big crunch de entropie afneemt, zien wij dat dan toch als een big bang.
Ik veronderstel daarom dat we in een zwart gat leven. Buiten het zwarte gat neemt de entropy toe met het ineenstorten, maar voorbij de évent-horizono neemt de entropy juist af. Ergo daar keert de tijd om en in de belevenis van wie daar bestaat expandeert het gat juist.
Niet dat ik het ècht begrijp. (Ik had een uiterst zware onvoldoende voor mijn (derhalve) laatste wiskunde-tentamen), maar globaal gesproken heb ik toch wel een vermoeden van hoe dat zit.
Ik heb ook nog een zweem van een vermoeden waarom het lijkt alsof het heelal een (veel) te geringe dichtheid heeft om een zwart gat te kunnen zijn. De grootste afstand die mogelijk lijkt is 13,7 miljard lichtjaar. Maar in een zwart gat is de grootste afstand die het licht kan afleggen, niet gelijk aan de straal (De Schwarzschildradius) maar aan 2 pi x de straal.(een cirkel die langs de event-horizon loopt). Ons heelal heeft dan in werkelijkheid een straal van 13,7/6,28=2,2 miljard lichtjaar. Dan nog moet het – geloof ik - de helft meer massa hebben dan op grond van de zichtbare sterren wordt geschat, om inderdaad een zwart gat te zijn, maar het verschil is niet zo groot als men soms denkt. Een paar kolossale (maar nog altijd kleiner dan een miljard lichtjaar) zwarte gaten tussen de melkwegstelsels zouden misschien al volstaan
Begin zonder begin
Ergo toch een begin zonder begin, want na het passeren van de event-horizon neemt de entropie af in plaats van toe. Hierdoor keert de tijd noodzakelijkerwijze om, en verandert het einde in het begin.