Robo schreef:Dit druist weer in tegen de stelling dat je een kind juist de eerste 14 maanden GEEN vaccinatie geeft, omdat het nog beschermt wordt door de afweer die het van mamma mee krijgt.Dat klopt ten dele. Kinderen krijgen namelijk niet alle inentingen direct na de geboorte. Zo wordt de BMR-vaccinatie (tegen bof, mazelen en rode hond) pas gegeven als een baby 14 maanden oud is. Tot die tijd kan het kind een van deze kinderziektes gewoon oplopen.
De leeftijd 12-14 maanden lijkt dus meer te maken te hebben met het feit dat het immuunstelsel voldoende gerijpt moet zijn om via een vaccin anti-stoffen te kunnen maken dan omdat het kind tot die leeftijd beschermd is.Kind en Gezin schreef:
Bescherming via antistoffen van de mama
De antistoffen worden van moeder op kind overgedragen op 2 manieren:
De hoeveelheid antistoffen die de vrouw aan de baby doorgeeft, hangt af van de hoeveelheid antistoffen die bij haarzelf aanwezig zijn en van de doeltreffendheid van het transport via de placenta.
- Via de moederkoek. De antistoffen die de vrouw nog heeft, bereiken zo het ongeboren kind.
- Via de moedermelk bij borstvoeding. Deze beschermende werking is tijdelijk en minder krachtig dan de bescherming via een vaccin. Voor een aantal infectieziekten die heel vroeg kunnen optreden zoals kinkhoest en Haemophilus influenzae B biedt moedermelk geen bescherming.
Het transport van antistoffen start al op 16 weken zwangerschap en neemt vooral flink toe na de 35ste zwangerschapsweek. Daarom hebben prematuur geboren baby’s minder antistoffen meegekregen dan voldragen baby’s.
Om die reden worden vaccinaties bij prematuren niet uitgesteld, maar op dezelfde leeftijd gegeven als bij voldragen baby’s.
Uit onderzoek van het Vaccin- en Infectieziekten Instituut (VAXINFECTIO) aan de Antwerpse universiteit blijkt dat baby’s van gevaccineerde moeders minder antistoffen hebben dan baby’s van moeders die op natuurlijke wijze een infectie hebben doorgemaakt.
Opgelet!
In beide gevallen vermindert de hoeveelheid antistoffen bij de baby vrij snel na de geboorte tot op een antistoffenniveau dat hen niet meer voldoende beschermt.
- Voor mazelen is dit al na gemiddeld 2,6 maanden het geval. Daarom moeten baby’s tijdig gevaccineerd worden zodat ze zelf bescherming beginnen opbouwen, een ‘actieve bescherming’ tegen de ziektes waartegen gevaccineerd wordt.
- Rubella (rodehond): tussen de leeftijd van 3 en 6 maanden verdwijnt de bescherming volledig. De vaccinatie tegen mazelen-bof-rubella blijft op 12 maanden. Het immuunsysteem van kinderen moet immers voldoende gerijpt zijn om antistoffen tegen deze infecties aan te maken.
- Varicella (windpokken): op de leeftijd van 2,3 tot 3,3 maanden verdwijnt de bescherming.