TIBERIUS CLAUDIUS schreef: ↑22 jun 2022 14:53
Tijdens zijn (tweede schrikbewind) lag alle macht bij Calvijn.
Natuurlijk zwijgen de meest Calvinisten deze gebeurtenissen liever dood of bagatelliseren ze.
Net als de RK die vaak het bestaan van de Inquisitie en haar gruwel praktijken negeren.
Of zoals de Lutheranen negeren dat Luther een pure Jodenhater was.
Maria schreef:Wat normaal en legaal was, zullen zeker ook christelijke organisaties toegepast hebben.
Het heeft geen pas om Calvijn te beschuldigen van iets waar de geschiedenis niet over rept enkel met het argument dat het wel gebeurd zal zijn.
Bovendien behelst dit topic niet gruwelpraktijken op zich, maar hoe christenen met hun bijbelteksten omgaan. De interpretatie van het bijbelvers dat in het doordenkertje van Inge Bosscha wordt aangegeven is voor zover mij bekend niet te vinden in de gehele geschiedenis van het christendom, laat staan bij Calvijn, die niet bekend staat voor naieve bijbeluitleg. Zoals ik al heb aangegeven kan dat ook helemaal niet, aangezien de tekst spreekt over zelfverminking.
Voor beide zaken geldt dat men beweringen die men doet moet kunnen staven met evidentie. Anders vervallen we tot christian bashing.
Ronaldus67 schreef:Maar als we terug gaan naar waar dit topic om te doen is, vraag ik mij af hoe de bewuste tekst metaforisch gelezen kan worden dan wel ooit metaforisch bedoeld is geweest?
1 Korintiërs 14: 34-35
Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken, maar zij moeten ondergeschikt blijven, zoals ook de wet zegt. En als zij iets te weten willen komen, moeten zij thuis hun mannen om opheldering vragen, want het staat lelijk voor een vrouw te spreken in de gemeente.
Een hand afhakken metaforisch beschouwen is nog te doen. Maar welke metafoor is in bovenstaande tekst te vinden?
Gelovigen zitten gewoon enorm met teksten zoals 1 Korintiërs 14 in hun maag, omdat je er geen kant mee op kunt.
Het is namelijk overduidelijk dat dit soort zaken in de cultuur van die tijd moeten worden geplaatst. En als je in een cultuur van tweeduizend jaar geleden blijft hangen, kom je vroeg of laat in moreel opzicht in de problemen.
Precies. Zoals ik in een vorige bijdrage aangaf komt dit misverstand op conto van het NOS nieuwsartikel, waar de uitdrukking "de bijbel letterlijk nemen" tweemaal ten onrechte in voorbij komt. Er kan in dit geval helemaal geen sprake zijn van vatbaarheid voor meerdere interpretaties. Het gaat hier dus niet om de interpretatie-tegenstelling letterlijk of figuurlijk, maar puur om de vraag of een uitspraak van Paulus voor christenen voor alle tijden bindend is of niet. Antwoordt men hierop ja, vanwege dat Paulus goddelijk geïnspireerd zou zijn in alles wat uiteindelijk in de bijbelteksten van hem is bewaard gebleven, dan kan een gelovige eenvoudig niet dit gebod in de wind slaan. Men kan het ten hoogste een beetje afzwakken. Zo heeft men vanaf de oudste tijden (Tertullianus) dit vers zelfs zo strikt onderhouden dat het de vrouwen in samenkomsten ook verboden was om mee te zingen. In kerken vanaf de Reformatie is dit soms afgezwakt. Terecht, want het gaat hier duidelijk om het spreken in de positie van autoriteit, niet om het spreken op zich.
Maar legt de gelovige het gebod van Paulus naast zich neer, met het argument dat 'onze cultuur' boven de woorden van Paulus is uitgegroeid, dan komt men automatisch onmiddellijk met de vraag te zitten in hoeverre men die bijbel dan überhaupt serieus moet nemen. Welke andere zaken in het nieuwe testament kan men dan eveneens naast zich neerleggen? Mij schiet als eerste te binnen het verhaal van het uitwerpen van een boze geest uit een jongen die met zekerheid duidelijk het slachtoffer was van wat men nu kent als epilepsie: Mk. 9:17-27; Mt. 17:14-18 and Lk. 9:37-43. Met andere woorden die boze geesten zitten dan meteen flink op de helling. Oftewel men ziet dat men zich dan onmiddellijk begeeft op de weg naar vrijzinnigheid en afsterven van het geloof. Onze cultuur is tenslotte boven alle wonderen uitgegroeid. Dat is het dilemma voor alle behoudende groeperingen.
Overigens schrijft Paulus in 1 Kor. 11:5 voor dat indien een vrouw in de samenkomsten bidt of profeteert, zij een hoofddeksel moet hebben vanwege de engelen. Dit ludieke vers spreekt de uitspraak van 1 Kor. 14 over zwijgen en 'ondergeschikt zijn' dus flink tegen, want iemand die profeteert spreekt als een autoriteit. Dit geeft pientere theologen wat ruimte voor wat woordgegoochel en gedachtenacrobatie.