Je komt wéér met een stropop-redenatie. Ik beweer helemaal niet dat de aarde niet plat is, omdat er bergen zijn. (dat zou een equivocatie zijn), ik beweerde alleen maar dat je, als je niet op een vlakke ondergrond staat, je – ook op een “platte” aarde - die platheid niet altijd kunt waarnemen.Amerauder schreef: ↑13 jun 2023 15:55Haha meen je dat nou? De Aarde is niet plat, want er zijn bergen? Dat is toch niet... op deze manier wek je de indruk dat je helemaal niet begrijpt waar ik op doel, waar dit punt om draait, zelfs je best doet om het niet te begrijpen, maar volgens mij begrijp je dat heel goed. Empirie alleen is niet voldoende.Peter van Velzen schreef: ↑12 jun 2023 02:38Je vergist je. De waarneming zegt helemaal niet dat de aarde plat is. ze zegt ons slechts dat ze SOMS(Op een alm in Zwitserland echter zou je dat niet zeggen.)
Het is maar, wat je een korte afstand noemt. De horizon voor een lange vent die op een vlakke bodem staat is ongeveer 5 km ver weg. (van zaken die verder weg zijn, zie je niet het laagste punt) voor dezelfde persoon die vanuit op een honderd meter hoge toren staat, is dat liefst 36 km. Maar als je de breedtegraad meet, dan kijk je naar iets dat veel verder weg is. Hoe ver, daar heb je geen idee van. Maar ver genoeg om aan het idee van een platte aarde te ontkomen. De kleinste schatting die gevonden heb was 1600 km. Volgens Ptolemeas was de afstand 10.000 keer de de doorsnede van de Aarde. Ook dat bleek een belachelijk lage schatting.amerauder schreef:Op korte afstand? Maar alle empirie op korte afstand, dat is nu juist het kenmerk van de empirie! Langere afstanden, zoals bijvoorbeeld de Aarde in zijn geheel, laten zich enkel door de fantasie benaderen, dat is nu juist het interessante aan dit alles en de reden waarom je met empirie alleen niet veel verder dan het hier en nu kunt komen – niet eens ver genoeg om aan de idee van een platte Aarde te ontkomen.
Op een afstand van 5 km is een gekromd aardoppervlak niet van een plat oppervlak te onderscheiden. Dat wil zeggen, de afwijking is kleiner dan foutmarge. Je gaat mij niet vertellen dat je de afstand tot de horizon met het blote oog kunt bepalen op minder dan één meter nauwkeurig. Maar je weet blijkbaar te weinig van foutmarges om mijn vraag te beantwoorden of je weet wat een foutmarge is.
Iets wat dus niet waar is, Hoe het de afgelopen 2300 jaar wel toeging leg ik als reactie op je volgende bewering uit.amerauder schreef:Peter van Velzen schreef: ↑12 jun 2023 02:38
Wat je hier zegt in in principe juist. Als een waarneming objectief en herhaalbaar is. Dwz ze kan door eenieder die over dezelfde middelen beschikt worden gedaan en levert dan hetzelfde resultaat op. Dán dient men haar pas als kennis te accepteren.
Ten eerste, wat doe je met die resultaten? Bijvoorbeeld, je schrijft ze op in een notitieboekje. Hee, maar dat is interessant, want dan zijn ze geen empirie meer! Dan is het data geworden, codetaal, iets algeheel anders. Mooi toch eigenlijk hoe vergankelijk die empirie is? Geef het een paar seconden en het ontglipt je, kijk even om je heen en het is er niet meer: het heeft alweer plaatsgemaakt voor nieuwe empirie.
Verder, prima principe dat je hier beschrijft, maar ondertussen gaat het er in de praktijk, in de werkelijkheid heel anders aan toe. Neem dit bijvoorbeeld:
Welke theorie? Als je de hoek tussen de richting waarin je de zon waarneemt en die waarin je de horizon waarneemt meet je niet de breedtegraad. De breedtegraad is de hoek tussen de as waar de sterren (en in de ogen van de oude Grieken dus ook het “firmament”) gedurende de nacht vrijwel een halve cirkel rond beschrijven en de richting waarin je de horizon waarneemt (op een vlakke aarde dus de hoek tussen die as en dat platte vlak) Momenteel draait de poolster op een afstand van 44 minuten (dus 44/60 graad) in 2000, tot 27 minuten (27/60 graad) in 2100 rond die as, en levert dus vrij nauwkeurige resultaten op. In de tijd van Alexander de Grote was ze liefst 10 graden er van verwijderd, maar desondanks konden de soldaten in zijn leger met eigen ogen vaststellen dat die hoek in Thessaloniki groter was dan op de plek waar Alexandrië zou komen (toen het vissersdorp Rhacotis). Het verschil was ongeveer even groot als de afstand tussen de as en de sterren die er het dichts bij rond draaiden (Kochab en Polaris)amerauder schreef:Wanneer je dat doet, bijvoorbeeld met behulp van de Poolster of de stand van de Zon, dan beroep je je weliswaar op empirische gegevens, maar dan doe je dat door gebruik te maken van theorieën die zelf niet in empirie gegrond zijn.
Zou je een andere theorie aanhangen, dan zouden er andere resultaten uit naar voren komen
Je hoeft niks op te schrijven om de meting te verrichten, je kunt hem immers tijdens elke wolkeloze nacht herhalen. Uiteraard dien je wel een herinnering te bewaren om het verschil tussen de breedtegraad in Thessaloniki en die in Rhacotis/Alexandrië te beseffen, maar beiden zijn de laatste 2300 jaar niet echt veranderd.