Je reageert niet op mijn vorige post. Ik zou graag antwoord willen hebben op de vraag of je de door mijn aangekaartte literatuur hebt gelezen of via andere boeken je verdiept hebt in de zoektocht naar de historische Jezus. Je verwijzing naar wat je ooit door een paar leraren is wijsgemaakt, en even later je verwijzing naar wat de kerkelijke traditie je aangepraat heeft geeft de indruk dat je wat dat betreft nogal lui bent geweest. Wat je hierboven schrijft lijkt te getuigen van onwetendheid en een klakkeloos aanvaarden wat je in de kerkelijke traditie wordt verteld.RobbertVeen schreef:Even kort - dus zonder poging om het te bewijzen - maar de consensus onder mijn leraren was, dat Johannes de ongenoemde tweede leerling van Johannes de Doper is in Johannes 1. De evangelist noemt zijn eigen naam niet in zijn evangelie. Alleen als: "de discipel die Jezus liefhad." Juist het ontbreken van zijn naam is een aanwijzing voor zijn auteurschap.
Wat is je argument om te denken dat "de discipel die Jezus liefhad" synoniem is voor de apostel Johannes? Er is daarvoor absoluut geen enkele aanwijzing in de tekst.
Het is door bijbelgeleerden echter op goede gronden beargumenteerd dat deze benaming slaat op Lazarus: dat is de enige man waarvan in het evangelie gezegd wordt dat Jezus hem liefhad, wel driemaal, en ook de enige persoon die aanleiding zou kunnen geven tot het vreemde gerucht dat hij niet zou sterven totdat Jezus terug zou komen. Indien zo, dan is het een volledig opgemaakt persoon, want het verhaal over Lazarus is duidelijk onhistorisch, net zo verzonnen als de persoon Nikodemus.
Wie deze opgetrommelde discipel ook is, hij is sowieso een verzinsel, want alle andere evangeliën hebben alleen maar weet van vrouwelijke volgelingen die de kruisiging gadeslaan, en Lukas laat weten dat enkel Petrus het geopende graf binnenging. En zelfs dat is fictie, want volgens Marcus en Matteus kwamen er enkel vrouwen bij het graf kijken. Bovendien heeft het oudste evangelie helemaal geen weet van verschijningen van een opgestane Jezus. Het zou toch niet moeilijk moeten zijn voor iemand die het overdenkt en zich laat overtuigen door redelijkheid, om te concluderen dat die verhalen er dus oorspronkelijk ook helemaal niet waren.
Zoals al opgemerkt geeft de tekst geen enkele reden om te denken dat de apostel Johannes hier aan het woord is.Ik denk dat Johannes alle gebeurtenissen heeft meegemaakt die hij beschrijft, behalve wanneer het tegendeel rechtstreeks uit de tekst blijkt.
Maar waarom zou je enkel naar die tekst op zichzelf kijken? We hebben drie oudere evangeliën die volstrekt niets weten over wat het Johannesevangelie ons over Jezus op de mouw spelt en er veelal mee in strijd zijn. Dat is genoeg voor iedere sobere lezer die erop studeert om tot de conclusie te komen dat het volledig onbetrouwbaar is als beschrijving van een historisch persoon of historische gebeurtenissen, maar een vrije bewerking van oudere evangeliën die aangepast worden om aan een totaal andere theologie te beantwoorden, en waarbij de schrijver(s) niet schroomden vanalles nieuws te verzinnen, net zoals Matteus en Lukas ook vanalles nieuws verzonnen om aan Marcus vast te plakken.
Lazarus is duidelijk verzonnen om de lering in het verhaal over Lazarus in Lukas tegen te spreken. De moraal van deze parabel in Lukas is dat wonderen helemaal niet helpen om mensen te doen bekeren, zoals de synoptische evangeliën steeds laten horen dat het volk geen (wonder)tekenen gegeven zal worden. De schrijver van het evangelie van Johannes is een aanhanger van exact de tegengestelde theologie: hij baseert zijn hele evangelie juist op de wondertekenen die Jezus verricht en benadrukt steeds dat ze gelden als bewijs, en als reden waarom velen tot geloof in Jezus komen. Deze grote behoefte aan het willen bewijzen van het christelijk geloof resulteert ook in het verzinnen van deze nieuwe getuige waar niemand ooit eerder over gehoord heeft.