Als het zo is dat de chromosomale configuratie een reproductieve barrière kan opwerpen. Dan moet het mogelijk zijn om van twee soorten, die normaal gesproken geen nakomelingen met elkaar kunnen krijgen, weer één reproducerende soort te maken. Dit door deze configuratie aan te passen. Met andere woorden: om speciatie terug te draaien, hoeven we alleen de chromosomen van twee soorten te manipuleren. Zodanig dat ze weer met elkaar kunnen paren en levensvatbare nakomelingen opleveren. Dit klinkt als een niet te testen hypothese. Ware het niet dat dit soort experimenten al met goed gevolg zijn uitgevoerd. Zoals uit het volgende voorbeeld blijkt, is het inderdaad mogelijk om van verschillende soorten gisten één soort te maken. Dit door hun chromosomen op elkaar af te stemmen. Op basis van Mayrs soortenconcept zijn zes goedgedefinieerde soorten Saccharomyces gisten te onderscheiden, waaronder het welbekende bakkersgist. De zes soorten paren veelvuldig met elkaar en krijgen ook nakomelingen. Dit is een eerste aanwijzing dat ze van hetzelfde baranoom zijn afgeleid. De nakomelingen zijn echter onvruchtbaar. Drie van de zes soorten worden door een heel specifiek karyotype gekarakteriseerd. Dit is het gevolg van een chromosomale translocatie waarbij de armen van twee verschillende chromosomen werden uitgewisseld. Als men nu deze translocatie ongedaan zou kunnen maken, zou men daarmee dan ook de intrinsieke reproductieveaxxyanus schreef: Stel dat we een basistype B hadden. Daaruit onstonden soorten S en T maar B is intussen uitgestorven en S en T kruisen niet direct met elkaar. Dus hoe testen de creationisten dat S en T tot het zelfde basistype horen?
Als creationisten deze vraag niet kunnen beantwoorden, dan kunnen ze niet tegenspreken dat alle soorten tot het zelfde basistype horen.
barrière opheffen? Een Brits team biologen deed dat onlangs. Normaal is het zo, dat het genoom van Saccharomyces mikatae van Saccharomyces cerevisiae verschilt door één of twee translocaties. De Britse groep had het genoom van Saccharomyces cerevisiae eerst in stukken geknipt. Ze had het daarna op zo’n manier weer in elkaar gezet, dat het colineair werd met dat van Saccharomyces mikatae. De gisten met de gemanipuleerde chromosomen brachten nu wel vruchtbare nakomelingen voort met Saccharomyces mikatae [7]. De nieuwe biologie toont dus dat de zes soorten Saccharomycesgisten alle eigenlijk gewoon klassificeren als soorten afkomstig van één baranoom.
[…]
Vele katachtigen kunnen eveneens met elkaar paren. Hier zien we echter vaak dat deze kruisingen zelden of nooit tot een levensvatbaar nageslacht leiden. Hoewel de eicellen wel worden bevrucht en er een zygote ontstaat. Het optreden van een bevruchting lijkt daarom de beste indicatie dat we te maken hebben met organismen die afstammen van hetzelfde baranoom.
Bron Peter Borger