Rereformed schreef:Deze termen kunnen natuurlijk wel op bijzonder verschillende manieren - wellicht zelfs naar believen - worden ingevuld. Indien men aankomt met een bepaalde nauwomschreven invulling van wat het moet betekenen kan men uiteraard gemakkelijker bezwaren aantekenen. Een atheïst zal per definitie niets aankunnen met theïstische spiritualiteit.
Maar in de ruimste zin van die termen lijken mij die zaken even vanzelfsprekend tot het mensenleven behorend als behoefte aan kunst of voelen dat liefde meeromvattend is dan sexuele gevoelens.
Ik heb het altijd bijzonder idioot gevonden wanneer iemand tegen atheïsme aankijkt alsof het een equivalent van oppervlakkig menszijn zou zijn; een houding die men jammergenoeg maar al te vaak bij religieuze personen tegenkomt.
Een beetje een kernprobleem als je een filosofisch debat wil voeren, maar niet volstrekt helder bent over semantische kwesties. Waar veel discussies doodgeslagen worden door te veel aan semantiek, gaan dit soort gesprekken nogal eens onderuit door een gebrek daar aan. Als PvV aangeeft wat hij onder "spiritueel" verstaat, en de TS dat min of meer badinerend afdoet wegens gebrek aan overeenstemming met de definitie van Apostel, dan is het minstens interessant te constateren dat de definitie van PvV wel, en die van Apostel niet, voldoende eenduidig is. Apostel definieert immers niets, zolang niet duidelijk is wat hij exact bedoelt met "relatie" of "de diepste realiteit". Zijn definitie vereist juist wel duidelijkheid over deze termen. Het eerste deel zegt immers weinig: "en systematische houding en strategie gericht op ervaringen". Spiritualiteit is dus systematisch en strategisch (hoewel, wat is dat precies?) op zoek gaan naar een specifieke groep ervaringen.
Ervaringen, als je zo een beetje algemeen geaccepteerde betekenissen nagaat, zijn zintuigelijk. Het gaat dus om een natuurlijk verschijnsel dat zintuigelijk waargenomen wordt. "Bovennatuurlijke ervaringen" zijn per definitie daarmee een contradictio. Dat betekent dat "theïstische" en "atheïstische" spiritualiteit, met de definitie van Apostel in het achterhoofd, maar ook met de in bijvoorbeeld christelijk denken gangbare definities, slechts van elkaar verschillen in het deel dat voor de spiritualiteit irrelevant is: de bron van de ervaring. Om het simpel schematisch voor te stellen, in de keten:
Bron -> Natuurlijke gebeurtenis -> Ervaring -> Mens
draait spiritualiteit om de laatste twee, hooguit drie, schakels. Uit de ervaring formuleren mensen wel vanalles over de bron, en theïsten zullen die bron nogal eens "god" noemen, atheïsten zullen wellicht met termen als "de natuur" of als ze wat zweveriger zijn "de diepste realiteit" komen, maar voor de spiritualiteit is dat niet van werkelijke betekenis.
Spiritualiteit is voor het menselijk brein inderdaad wel vergelijkbaar met seksualiteit of kunst. Voor de ervaring van het brein bij een orgasme is maar zeer beperkt van belang of de bron gelegen is in lichamelijke vereniging met een ander bestaand wezen, of in de gefantaseerde vereniging met een onbestaand wezen. Voor de spirituele ervaring en dus voor spiritualiteit is dat niets anders.
De idiotie is dus nog groter dan "atheïsten hebben ook best diepgang". Het is immers andersom. Waar de atheïst spiritualiteit kan beleven, spritituele ervaringen kan opdoen, door zich te richten op wat werkelijk tot het domein van de spiritualiteit behoort, beperkt de theïst zich veelal tot spiritualiteit die aan diverse irrelevante "theologische" of dogmatische regels moet voldoen die recht doen aan het bedachte beeld van de "goddelijke bron".
En in die zin vind ik de benadering van Apostel wel weer aardig. Juist in zijn definitie mystificeert hij, waarmee de definitie zowel bruikbaar als betekenisloos wordt. Bruikbaar voor praktische spiritualiteit, betekenisloos in een filosofisch, laat staan wetenschappelijk, debat. Want "een relatie met de diepste realiteit" is gewoon niks.
De realiteit kent geen diepgang, ze is. Als mensen hebben we er behoefte aan diepgang of oppervlakkigheid te benoemen. We noemen Gordon oppervlakkig en Brahms diepgang, sex noemen we oppervlakkig en liefde diepgang. Maar het is allemaal gewoon wat het is. Apostel speelt, ik neem aan bewust, een aardig spel daarmee door zijn op het oog wetenschappelijke definitie die in werkelijkheid nietszeggend is.
Wat zijn aanpak voor sommigen misschien schokkend maakt(e) is dat hij erkent dat, binnen het domein van spiritualiteit in ieder geval, de theïstische spiritualiteit niet tegenover de atheïstische spiritualiteit staat, maar daar een deelverzameling van is. De atheïstische spiritualiteit overstijgt de theïstische spiritualiteit doordat zij doorziet dat de bron van de theïstische spiritualiteit niet bestaat, een fantasie is, en daarmee de facto tot het atheïstische domein behoort.
Wat Apostel uiteindelijk doet is geen waarheidsclaim over de mogelijke bronnen van spiritualiteit, hij demonstreert dat hij als atheïst iedere bron kan gebruiken die hem past, en iedere bron kan negeren die hem niet past.
Zo ken ik een Finse herhervormde theoloog die niks heeft aan rituelen, maar daarmee bepaald niet zonder meer "niet-spiritueel" kan worden genoemd, en ik ken een atheïstisch dominee die juist graag gebruik maakt van rituelen uit zijn (theïstische) traditie, maar daarmee bepaald niet zonder meer "theïstisch" kan worden genoemd. En zo ken ik nog heel veel voorbeelden.
Intellect is onzichtbaar voor hem die het zelf niet heeft.
(A. Schopenhauer)