Globale Moraal en Ethiek
Geplaatst: 29 jan 2014 10:17
mijn visie op 29 januari 2014.
Omdat mijn facebookvrienden het niet direct bleken te begrijpen, leek het mij zinvol om mijn zienswijze nog eens duidelijk uit te werken.
Moraal is geen liefdadigheid of godgegeven plicht maar een overlevingsmechanisme mede gevormd door natuurlijke selectie. Het verschilt van dom egoisme omdat de natuurlijke selectie nu eenmaal niet leidt tot egoistische individuen maar slechts tot egoistische genen. Een dier dat al zijn nageslacht opeet overleeft niet, maar sterft uit. Een dier dat zijn sexpartner opeet voordat de eieren gelegd zijn, overleeft niet, maar sterft uit. Buideldieren, Zoogdieren en ook vogels waarvan de kinderen niet gevoed worden overleven niet, maar sterven uit. Daarom hebben de individuen van deze soorten ook de eigenschap gekregen, om wel voor hun kinderen te zorgen, en ook hun partner in het algemeen in leven te houden.
De kreet :"het gezin is de hoeksteen van de samenleving" is echter enigzins misplaatst. Dieren die in geen groter verband dan het gezinsverband opereren, vormen geen maatschappij, en ook geen moraal, aangezien aangeboren eigenschappen in die situatie volstaan en de kinderen ook geen tegenprestatie plegen te leveren.
Het gezin is wel de belangrijkste bouwsteen van de samenleving, want alle daadwerkelijk sociale dieren leven in een verband dat tenminste een (bijvoorbeeld bij afrikaanse wilde honden) maar vaak meerdere gezinnen omvat, ook al maken de mannetjes (zie bijvoorbeeld olifanten) daar niet altijd deel van uit.
Het verband waarin onze voorouders leefden, was zover wij weten een groot-familie van rond de 30 leden, die bovendien contacten had met andere grootfamilies die werden gezien als potentiele schoonfamilie. Voor zo'n verband volstaan niet langer aangeboren neigingen, maar ze vereisen een leerproces. Men dient de familieleden te kennen alsmede te weten welke groepen de potentiele schoonfamilie vormden en welke slechts concurrerende "vijanden" waren. Hier ligt dan wel de hoeksteen (de grootfamilie) en tevens de basis voor de moraal. Ook de moraal echter werd bepaald door natuurlijke selectie. Datgene werd nog altijd doorgegeven dat de voortplantingskansen - nu van de grootfamilie - optimaliseerde.
Maar met de introductie van het leer- of kenproces, ontstond direct een potentieel voor culturele aanpassning. Die grootfamilie die beter of in groter verband samenwerkte, had immers meer nageslacht dan de grootfamilie die gebrekkiger of in te klein verband samenwerkte.
In de loop der millenia werden de grootfamilies steeds groter. Het werden stammen, stamverbanden, naties, imperiums en tenslotte werden het "verenigde naties". De natuurlijke selectie van de bijpassende moraal is echter nog niet compleet geschied. We zien nog steeds stammenstrijd en conflicten tussen naties, die zinvol waren in een tijd van kleinere samenwerkingvormen, maar niet meer passen in een wereld met internationale instituties. Onze moraal is nog steeds in opbouw. Maar het zijn de stammen die hun strijd staken en de naties die zich verenigen, die hun voortbestaan zeker stellen. En de ultieme test hiervoor is en blijft het nageslacht. Want wat geen nageslacht voortbrengt sterft nog steeds uit.
Alleen de samenwerkingsvorm die overleeft is niet noodzakelijk een samenwerkingsverband op genetisch vlak alleen. De moraal strekt zich uit over de gehele samenwerkende populatie en ook de overlevingskansen van velen die niet tot de eigen (groot)familie behoren tellen nu mee.
In elke culturele samenstelling was en is de eis van kracht dat alleen wie ook - naar vermogen - aan deze moraal bij droeg ervan diende te profiteren. Bedriegers werden zo mogelijk gestraft of zelfs uitgesloten. Dit kan niet altijd voor elk individu perfect geschieden, maar het is wel een impliciete eis. Onze moraal is wederkerig: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet.
Uiteraard zijn evolutionaire processen, of ze nu op individuele genendragers of op samenwerkingsverbanden hun uitwerking hebben, nooit doelgericht. Wat werkt vormt zich, wat niet werkt niet, maar wat zich voortdoet en werkt, heeft niet te duchten van wat nog beter zou werken, maar zich nu eenmaal niet voordoet omdat de benodigde verandering te groot is. Van onze neiging om voor iedereen te zorgen die wij kennen profiteren ook huisdieren, welke ons geen voordeel verschaffen (zoals cavia's) en ook bedriegers, die zich hunnerzijds niets van de moraal aantrekken, glippen er soms doorheen, desalniettemin is het ijkpunt ongewijzigd: Wat overleeft blijft behouden wat niet overleeft niet.
Veel Christenen zien het "Nieuwe testament" als een instelling die onstond door de dood en veronderstelde verijzenis van ene Jezus, maar wie de verschillen tussen de oudtestamentische moraal en de Christelijke moraal analyseert, ontdekt al spoedig dat zulks er weinig mee te maken had en dat het verschil vooral schuilt in de veranderde samenleving waarvoor ze bedoelt was. Kende de Thora een moraal van stamverbanden waarin vijandelijke stamverbanden niet tot de deelhebbers aan die moraal werden gerekend, de moraal van het Evangelie was geschikt voor een Imperium als het Romeinse rijk. Het overleven van die - nog altijd beperkte - moraal ondanks het verdwijnen van het bijbehorende imperium, is van groot nut gebleken voor de Europese staten, die onafhankelijk konden opereren en daarmee een gezonde concurrentie aangaan, terwijl ze toch konden profiteren van een gezamelijke moraal, welke zich vaak uitstrekte tot alle "christenen" en waardoor ze een voorsprong verkregen op de niet-christenen (en dus niet-Europeanen).
Uiteindelijk ontstond niet zo lang geleden een wereld-economie. Daarin zijn nog steeds bevoorrechten en achtergestelden, en is de moraal lang niet overal hetzelfde, maar wij neigen naar een moraal die zo langzamerhand alle leden van de menselijke soort omvat. Vanwege die globale maatschappij is het nuttig ons inlevingsvermogen op te rekken tot aan de grootst mogelijke verschillen tussen de deelnemers, en dat betekent dat, hoewel velen nog steeds morele uitzonderingen maken voor meer exotische medemensen (gelukkig altijd gebaseerd op de veronderstelde lagere moraal van die lieden), er aan de andere kant van het spectrum ook veel mensen zijn, die de moraal tot voorbij de menselijke soort optrekken, soms wel maar meestal niet rekening houndend met de moraal van de betreffende andere soorten.
Uiteraard is dit laatste niet noodzakelijkerwijs nuttig voor het nageslacht van de mondiale samenleving, maar het verwijdert zich verder van de benepen nationalistische en stammenvisies die ook nog steeds voorkomen. Bovendien helpt het ons, ecologische rampen te vermijden als wij ons ook het lot aantrekken van dieren die niet direct voor ons van nut zijn. Ik zal mij daar ook zeker niet tegen keren, maar ik zal evenmin mensen immoreel noemen, die de grens trekken waar hij op grond van onze huidige samenleving optimaal zou liggen: Bij de deelnemers aan die samenleving, te weten: Alle goedwillende mensen van deze wereld.
Omdat ik nog slechts (stief)overgrootvader ben en geen (stief)bed vergrootvader, neig ik er toe het belang van het nageslacht te identificeren met "mijn achterkleinkinderen", en de mondiale samenleving af te schilderen als "alle potentiele schoonfamilie van mijn achterkleinkinderen". De essentie van mijn visie is echter de werking van de natuurlijke en culturele selectie, die voor een mondiale samenleving een wederkerige moraal voor de hele mensheid vereist. Niet noodzakelijkerwijs meer, maar noodzakelijkerwijs niet minder.
Omdat mijn facebookvrienden het niet direct bleken te begrijpen, leek het mij zinvol om mijn zienswijze nog eens duidelijk uit te werken.
Moraal is geen liefdadigheid of godgegeven plicht maar een overlevingsmechanisme mede gevormd door natuurlijke selectie. Het verschilt van dom egoisme omdat de natuurlijke selectie nu eenmaal niet leidt tot egoistische individuen maar slechts tot egoistische genen. Een dier dat al zijn nageslacht opeet overleeft niet, maar sterft uit. Een dier dat zijn sexpartner opeet voordat de eieren gelegd zijn, overleeft niet, maar sterft uit. Buideldieren, Zoogdieren en ook vogels waarvan de kinderen niet gevoed worden overleven niet, maar sterven uit. Daarom hebben de individuen van deze soorten ook de eigenschap gekregen, om wel voor hun kinderen te zorgen, en ook hun partner in het algemeen in leven te houden.
De kreet :"het gezin is de hoeksteen van de samenleving" is echter enigzins misplaatst. Dieren die in geen groter verband dan het gezinsverband opereren, vormen geen maatschappij, en ook geen moraal, aangezien aangeboren eigenschappen in die situatie volstaan en de kinderen ook geen tegenprestatie plegen te leveren.
Het gezin is wel de belangrijkste bouwsteen van de samenleving, want alle daadwerkelijk sociale dieren leven in een verband dat tenminste een (bijvoorbeeld bij afrikaanse wilde honden) maar vaak meerdere gezinnen omvat, ook al maken de mannetjes (zie bijvoorbeeld olifanten) daar niet altijd deel van uit.
Het verband waarin onze voorouders leefden, was zover wij weten een groot-familie van rond de 30 leden, die bovendien contacten had met andere grootfamilies die werden gezien als potentiele schoonfamilie. Voor zo'n verband volstaan niet langer aangeboren neigingen, maar ze vereisen een leerproces. Men dient de familieleden te kennen alsmede te weten welke groepen de potentiele schoonfamilie vormden en welke slechts concurrerende "vijanden" waren. Hier ligt dan wel de hoeksteen (de grootfamilie) en tevens de basis voor de moraal. Ook de moraal echter werd bepaald door natuurlijke selectie. Datgene werd nog altijd doorgegeven dat de voortplantingskansen - nu van de grootfamilie - optimaliseerde.
Maar met de introductie van het leer- of kenproces, ontstond direct een potentieel voor culturele aanpassning. Die grootfamilie die beter of in groter verband samenwerkte, had immers meer nageslacht dan de grootfamilie die gebrekkiger of in te klein verband samenwerkte.
In de loop der millenia werden de grootfamilies steeds groter. Het werden stammen, stamverbanden, naties, imperiums en tenslotte werden het "verenigde naties". De natuurlijke selectie van de bijpassende moraal is echter nog niet compleet geschied. We zien nog steeds stammenstrijd en conflicten tussen naties, die zinvol waren in een tijd van kleinere samenwerkingvormen, maar niet meer passen in een wereld met internationale instituties. Onze moraal is nog steeds in opbouw. Maar het zijn de stammen die hun strijd staken en de naties die zich verenigen, die hun voortbestaan zeker stellen. En de ultieme test hiervoor is en blijft het nageslacht. Want wat geen nageslacht voortbrengt sterft nog steeds uit.
Alleen de samenwerkingsvorm die overleeft is niet noodzakelijk een samenwerkingsverband op genetisch vlak alleen. De moraal strekt zich uit over de gehele samenwerkende populatie en ook de overlevingskansen van velen die niet tot de eigen (groot)familie behoren tellen nu mee.
In elke culturele samenstelling was en is de eis van kracht dat alleen wie ook - naar vermogen - aan deze moraal bij droeg ervan diende te profiteren. Bedriegers werden zo mogelijk gestraft of zelfs uitgesloten. Dit kan niet altijd voor elk individu perfect geschieden, maar het is wel een impliciete eis. Onze moraal is wederkerig: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet.
Uiteraard zijn evolutionaire processen, of ze nu op individuele genendragers of op samenwerkingsverbanden hun uitwerking hebben, nooit doelgericht. Wat werkt vormt zich, wat niet werkt niet, maar wat zich voortdoet en werkt, heeft niet te duchten van wat nog beter zou werken, maar zich nu eenmaal niet voordoet omdat de benodigde verandering te groot is. Van onze neiging om voor iedereen te zorgen die wij kennen profiteren ook huisdieren, welke ons geen voordeel verschaffen (zoals cavia's) en ook bedriegers, die zich hunnerzijds niets van de moraal aantrekken, glippen er soms doorheen, desalniettemin is het ijkpunt ongewijzigd: Wat overleeft blijft behouden wat niet overleeft niet.
Veel Christenen zien het "Nieuwe testament" als een instelling die onstond door de dood en veronderstelde verijzenis van ene Jezus, maar wie de verschillen tussen de oudtestamentische moraal en de Christelijke moraal analyseert, ontdekt al spoedig dat zulks er weinig mee te maken had en dat het verschil vooral schuilt in de veranderde samenleving waarvoor ze bedoelt was. Kende de Thora een moraal van stamverbanden waarin vijandelijke stamverbanden niet tot de deelhebbers aan die moraal werden gerekend, de moraal van het Evangelie was geschikt voor een Imperium als het Romeinse rijk. Het overleven van die - nog altijd beperkte - moraal ondanks het verdwijnen van het bijbehorende imperium, is van groot nut gebleken voor de Europese staten, die onafhankelijk konden opereren en daarmee een gezonde concurrentie aangaan, terwijl ze toch konden profiteren van een gezamelijke moraal, welke zich vaak uitstrekte tot alle "christenen" en waardoor ze een voorsprong verkregen op de niet-christenen (en dus niet-Europeanen).
Uiteindelijk ontstond niet zo lang geleden een wereld-economie. Daarin zijn nog steeds bevoorrechten en achtergestelden, en is de moraal lang niet overal hetzelfde, maar wij neigen naar een moraal die zo langzamerhand alle leden van de menselijke soort omvat. Vanwege die globale maatschappij is het nuttig ons inlevingsvermogen op te rekken tot aan de grootst mogelijke verschillen tussen de deelnemers, en dat betekent dat, hoewel velen nog steeds morele uitzonderingen maken voor meer exotische medemensen (gelukkig altijd gebaseerd op de veronderstelde lagere moraal van die lieden), er aan de andere kant van het spectrum ook veel mensen zijn, die de moraal tot voorbij de menselijke soort optrekken, soms wel maar meestal niet rekening houndend met de moraal van de betreffende andere soorten.
Uiteraard is dit laatste niet noodzakelijkerwijs nuttig voor het nageslacht van de mondiale samenleving, maar het verwijdert zich verder van de benepen nationalistische en stammenvisies die ook nog steeds voorkomen. Bovendien helpt het ons, ecologische rampen te vermijden als wij ons ook het lot aantrekken van dieren die niet direct voor ons van nut zijn. Ik zal mij daar ook zeker niet tegen keren, maar ik zal evenmin mensen immoreel noemen, die de grens trekken waar hij op grond van onze huidige samenleving optimaal zou liggen: Bij de deelnemers aan die samenleving, te weten: Alle goedwillende mensen van deze wereld.
Omdat ik nog slechts (stief)overgrootvader ben en geen (stief)bed vergrootvader, neig ik er toe het belang van het nageslacht te identificeren met "mijn achterkleinkinderen", en de mondiale samenleving af te schilderen als "alle potentiele schoonfamilie van mijn achterkleinkinderen". De essentie van mijn visie is echter de werking van de natuurlijke en culturele selectie, die voor een mondiale samenleving een wederkerige moraal voor de hele mensheid vereist. Niet noodzakelijkerwijs meer, maar noodzakelijkerwijs niet minder.