Morele status van godsdienstig onderwijs
Geplaatst: 17 jan 2006 00:01
In Nederland wordt, geloof ik, in het algemeen gedacht dat de vrijheid van godsdienstig onderwijs een groot goed is, een liberale verworvenheid van onze tolerante maatschappij. Het zou toch onmenselijk zijn wanneer iemand anders dan jijzelf bepaalt welk onderwijs jouw kind geniet?
Vanuit het perspectief van de ouder geredeneerd is er inderdaad sprake van vrije keuze. Ze doen wat zij denken dat goed is voor het kind in kwestie. In vrijheid kiezen zij voor het beste, toch…?
Naar mijn mening wordt een kind benadeeld door godsdienstig onderwijs.
De religieuze ontwikkeling wordt oneigenlijk beïnvloed en dit benadeelt het kind om later, als volwassene, een zelfstandige keuze te maken. Wat iemand op jonge leeftijd leert maakt diepe indruk. Op die leeftijd leert men het snelst. In deze jaren ontwikkeld de persoonlijkheid, het karakter neemt vormen aan. Op die leeftijd is men ook gewend, wordt zelfs vaak voorgeschreven, om te luisteren naar volwassenen. De volwassene, en vooral degene met autoriteit, vertelt het kind hoe de wereld in elkaar zit.
De onderwijzer leert het kind lezen, schrijven, rekenen, waar Zwolle ligt, noem maar op. De leraar vertelt de waarheid, hoe het écht zit... Wanneer nu diezelfde leraar een bepaald geloof uitdraagt vermengen de rollen van de priester en de onderwijzer. Los van de inhoud van een specifiek geloof, vrees ik oprecht dat een kind op jonge leeftijd onvoldoende onderscheid kan maken tussen de waarheidsaanspraak van, zeg, aardrijkskunde en die van een religie. Kan een kind bepalen dat geschiedenisles en bijvoorbeeld het scheppingsverhaal van een andere orde is? Weet een kind of er een verschil is tussen de leraar van essentiële praktische zaken en de leraar die ’s ochtends het gebed opzegt? In de ogen van een kind straat de status van de leraar waarheid uit op het geloof van diezelfde leraar.
In een te vroeg stadium wordt een kind geconditioneerd in een bepaalde geloofsrichting. Wat bijvoorbeeld te denken van de invloed over het opzeggen van het gebeden, in groepen zingen, rituelen…. Los van de inhoud van welk geloof dan ook, het gaat hier alleen om psychologische invloeden. “Altijd doen wat de meester zegt...”
Naar mijn idee is het een deugd wanneer je als volwassen mens zelfstandig, onbevooroordeeld en in vrijheid je levensbeschouwing kan bepalen. Deze zaken worden geschaad wanneer men een kind confronteert met autoriteiten die zowel over natuurlijke als over bovennatuurlijke dingen vertellen.
De maatschappij moet zich afvragen:
- Is het juist dat kinderen in scholen tegelijkertijd rationele kennis en religie krijgen voorgeschoteld? Zijn kinderen in staat om binnen deze mengvorm het ene van het andere te onderscheiden?
En vervolgens:
- Wat weegt zwaarder? Het recht van de ouder om het kind naar een school met de religie van hún keuze te sturen of het recht van het kind, de latere volwassene, op een zelfstandige, breed geïnformeerde keuze in zíjn geloofskeuze?
Het gaat hier dus vooral om een maatschappelijke vraag. Moet de maatschappij de belangen van het kind dienen of die van de ouders? Moet een maatschappij het mogelijk maken dat ouders, met de beste bedoelingen, hun kinderen benadelen?
Ik pleit voor een religieus neutraal onderwijssysteem, niet voor anti-religeus onderwijs, ook niet voor sterk atheïstisch onderwijs. Het lijkt me goed om aan elke religie of het ontbreken daarvan af en toe eens wat aandacht te besteden, altijd even neutraal. Het is maatschappelijk onethisch om godsdienstig onderwijs toe te staan.
.
Vanuit het perspectief van de ouder geredeneerd is er inderdaad sprake van vrije keuze. Ze doen wat zij denken dat goed is voor het kind in kwestie. In vrijheid kiezen zij voor het beste, toch…?
Naar mijn mening wordt een kind benadeeld door godsdienstig onderwijs.
De religieuze ontwikkeling wordt oneigenlijk beïnvloed en dit benadeelt het kind om later, als volwassene, een zelfstandige keuze te maken. Wat iemand op jonge leeftijd leert maakt diepe indruk. Op die leeftijd leert men het snelst. In deze jaren ontwikkeld de persoonlijkheid, het karakter neemt vormen aan. Op die leeftijd is men ook gewend, wordt zelfs vaak voorgeschreven, om te luisteren naar volwassenen. De volwassene, en vooral degene met autoriteit, vertelt het kind hoe de wereld in elkaar zit.
De onderwijzer leert het kind lezen, schrijven, rekenen, waar Zwolle ligt, noem maar op. De leraar vertelt de waarheid, hoe het écht zit... Wanneer nu diezelfde leraar een bepaald geloof uitdraagt vermengen de rollen van de priester en de onderwijzer. Los van de inhoud van een specifiek geloof, vrees ik oprecht dat een kind op jonge leeftijd onvoldoende onderscheid kan maken tussen de waarheidsaanspraak van, zeg, aardrijkskunde en die van een religie. Kan een kind bepalen dat geschiedenisles en bijvoorbeeld het scheppingsverhaal van een andere orde is? Weet een kind of er een verschil is tussen de leraar van essentiële praktische zaken en de leraar die ’s ochtends het gebed opzegt? In de ogen van een kind straat de status van de leraar waarheid uit op het geloof van diezelfde leraar.
In een te vroeg stadium wordt een kind geconditioneerd in een bepaalde geloofsrichting. Wat bijvoorbeeld te denken van de invloed over het opzeggen van het gebeden, in groepen zingen, rituelen…. Los van de inhoud van welk geloof dan ook, het gaat hier alleen om psychologische invloeden. “Altijd doen wat de meester zegt...”
Naar mijn idee is het een deugd wanneer je als volwassen mens zelfstandig, onbevooroordeeld en in vrijheid je levensbeschouwing kan bepalen. Deze zaken worden geschaad wanneer men een kind confronteert met autoriteiten die zowel over natuurlijke als over bovennatuurlijke dingen vertellen.
De maatschappij moet zich afvragen:
- Is het juist dat kinderen in scholen tegelijkertijd rationele kennis en religie krijgen voorgeschoteld? Zijn kinderen in staat om binnen deze mengvorm het ene van het andere te onderscheiden?
En vervolgens:
- Wat weegt zwaarder? Het recht van de ouder om het kind naar een school met de religie van hún keuze te sturen of het recht van het kind, de latere volwassene, op een zelfstandige, breed geïnformeerde keuze in zíjn geloofskeuze?
Het gaat hier dus vooral om een maatschappelijke vraag. Moet de maatschappij de belangen van het kind dienen of die van de ouders? Moet een maatschappij het mogelijk maken dat ouders, met de beste bedoelingen, hun kinderen benadelen?
Ik pleit voor een religieus neutraal onderwijssysteem, niet voor anti-religeus onderwijs, ook niet voor sterk atheïstisch onderwijs. Het lijkt me goed om aan elke religie of het ontbreken daarvan af en toe eens wat aandacht te besteden, altijd even neutraal. Het is maatschappelijk onethisch om godsdienstig onderwijs toe te staan.
.