Mus schreef: ↑21 apr 2023 11:00
Ik vind de vertaalde tekst nogal verwarrend dus Ik neem aan dat die nogal wat rammelt. Ondanks het verwarrende komt de strekking van de vertaling toch lief over.
De kerstmorgen van de mus
Sneeuw bedekt de bloemen in de vallei
De wintervorst heeft de golfslag van het meer doen bevriezen
Het kleine musje heeft het zomervoedsel opgegeten
De wintervorst heeft de golfslag van het meer doen bevriezen
Op de opstap voor de deur van een klein huisje zit een lief meisje
Kom maar, musje, maak je blij, neem van mij dit zaadje!
Want, och arm dakloos musje, het is kerst!
Kom toch, verblijd je, neem van mij dit zaadje!
En opgewekt vloog het lieve musje naar het meisje
Dankbaar neem ik het zaadje van je aan
Ooit zal God je ervoor belonen
Dankbaar neem ik het zaadje van je aan
Maar kind, ik ben geen vogel van deze wereld
Ik ben je kleine broertje, uit de hemel kwam ik naar je toe
Het kleine zaadje dat je aan de arme gaf
Dat heb je gegeven aan je broertje die bij de engelen is.
Het is een gedicht van
Zacharias Topelius, één van de beroemdste Finse schrijvers uit de 19e eeuw. 'Het kleine broertje' was de pasgeboren zoon van Topelius, Rafael, die op 12 mei 1858 in de armen van zijn vader was overleden. Topelius maakte van zijn pijn en verdriet dit gedicht.
Topelius was Zweedssprekend. Omdat een traditioneel gedicht moet rijmen wijkt de Finse vertaling af van de oorspronkelijke Zweedse tekst:
De witte sneeuw viel op berken en linden.
Bevroren is het schone water van het meer, wachtend op de lentewinden.
Het klein musje, arme musje, at zijn zomererfdeel al op.
Bevroren is het schone water van het meer, wachtend op de lentewinden.
Bij de deur van het groene huisje stond een klein meisje:
- Klein musje!, kom zoals je voorheen deed, kom een graantje mee pikken!
Nu is het overal Kerstmis, in huis en schuur, ook voor jou musje, paars, grijs en lelijk.
Klein musje, kom zoals je voorheen deed, kom een graantje mee pikken!
Het musje vloog naar de voet van het meisje, het vloog op gelukkige vleugels:
- Ik neem graag het graan van je aan, het graan dat je aanbiedt.
God zal hem belonen die hier op aarde de vriend van de armen is.
Ik neem graag het graan van je aan, het graan dat je me aanbiedt.
- Ik ben niet wie je denkt, want je ogen zijn betraand.
Ik ben je kleine broertje, die vorig voorjaar stierf.
Toen je opgewekt je brood aan de armen in nood offerde,
heb je je kleine broertje tot je laten komen, die afgelopen voorjaar is overleden.
Topelius verwerkte deze gebeurtenis ook tot een sprookje, getiteld "De zomer die nooit kwam". Hierin maakte hij het lot van Rafael bekend bij vele generaties Finse kinderen. Tegelijkertijd onthulde het sprookje hoe de mus van het kerstlied verband hield met Rafaels dood.
Aan het begin van het verhaal is Rafael nog "gezond en vitaal en bloeiend als een kleine lijsterbes". Maar al in zijn eerste winter wordt hij ziek en begint hij steeds zieker te worden. De zusjes van de jongen slagen er echter in om de kleine bij het ziekbed te overtuigen: "Ja, Rafael wordt beter, zodra de zomer komt!"
Als de winter voorbij is en de lente aanbreekt, rennen de zusjes naar buiten en laten ze hun huisdier, de mus, die de hele winter in zijn kooi heeft doorgebracht, vrij. Als ze weer naar binnen zijn, haasten ze zich om Rafael te vertellen dat de zomer al in aantocht is en dat hij binnenkort ook kan luisteren naar het vrolijke gezang van het vogeltje in de tuin. Maar Rafael hoort het niet meer, want terwijl de mus de blauwe lucht in vloog, begon de ziel van de kleine jongen zich los te maken van het door de ziekte uitgeputte lichaam:
"De machtige glorievolle engel van God stond onzichtbaar naast de jongen en spreidde zijn prachtige witte vleugels over hem uit... De heldere, bruine ogen van de jongen keken nog eens naar de engel die hij alleen zag. Toen sloten ze zich zwijgend en de kleine Raphael ademde niet meer. Maar uiteindelijk bleef op zijn bloedeloze lippen de vredige glimlach van geluk hangen die men wel vaker op de wangen van kleine kinderen kan zien als ze een engel naast hun bed hebben gezien."
Als het leven van de kleine is geëindigd, rest het aan de ouders om de verdrietige zusjes ervan te overtuigen dat Raphaels zomer toch is gekomen: hij is nu overgegaan naar God in de eeuwige zomer, waarna er nooit meer een herfst of winter zal zijn.
Aan het einde van het sprookje ontmoeten Rafael en de mus elkaar weer. Wanneer de kleine kist wordt neergelaten op de begraafplaats in Hietaniemi (Helsinki), rouwt de moeder van de jongen dat er niemand is om te zingen bij het graf. Tegelijkertijd begint het getjilp van een mus vanuit de lucht die wordt opgefleurd door de lentezon. Dat doet de vader uitroepen: "Luister, het vogeltje weet voor wie hij zingt! Het musje zingt bij Raphaels graf."
Verdriet over het verlies van een kind werd maar liefst vijf keer herhaald in de familie van Emilia en Zacharias Topelius. De oudste zoon Michael was in september 1850 op tweeënhalfjarige leeftijd overleden. En vier jaar na het overlijden van Rafael, in april 1862, stierf ook het door de pokken verzwakte meisje Rosa. Bovendien werden twee van de kinderen van het gezin doodgeboren. Van de acht kinderen overleefden slechts drie meisjes de kindertijd: Aina, Toini en Eva.