heeck schreef: ↑27 jan 2025 10:15
Amerauder gooit nog al eens een onschuldig schijnende knuppel in het vrijdenkende hok. De topictitel is er zo eentje die ieder voor zich met”Ja natuurlijk, want mijn kennis is beperkt en alle losse kennis-per-mens kan je niet optellen.” behoort te beantwoorden.
Nee, dat is een nogal een versimpeling. De volledige zin luidt eigenlijk; de grenzen die het denken aan zichzelf stelt.
Dat is dus niet simpelweg de realisatie dat kennis beperkt is, het is meer, het is het denken dat zijn eigen plaats leert kennen in het geheel der dingen, en als gevolg daarvan de neiging laat varen heer en meester te willen zijn over het bestaan.
Het is de realisatie dat het denken een dienaar is. Van wat? Van het leven. Wij leven niet om betere gedachten voort te brengen, nee, wij brengen gedachten voort om er beter door te kunnen leven.
Het denken is ondergeschikt. Maar dat wil het vaak niet weten van zichzelf, het probeert zich als méér voor te doen dan het is – met alle problemen van dien.
***
heeck, ik zal de nu volgende beschrijving van wat komen gaat in deel twee iets meer toespitsen op een onderwerp waar jij je graag mee bezig houdt: kwakzalverij. Mensen geloven graag in kwakzalvers en hun fratsen, dat kunnen we vaststellen. Nu kun je het natuurlijk bij die constatering laten; stomme kwakzalvers! Domme mensen!
Sommigen nemen daar genoegen mee; sommigen schrijven er zelfs hele bladen over vol, of, zo heb ik mij laten vertellen, verenigen zich in organisaties waar ze elkaar schouderkloppend feliciteren om hun slimmigheid niet in de trucs van de kwakzalvers te trappen, en gezamenlijk schuddebuiken om de domheid van de mensen die dat wel doen.
Ik niet. Ik ga een stap verder, en verklaar
waarom die kwakzalvers toch altijd zoveel geloof krijgen,
wat het is aan de menselijke geest dat zich hier zo door aangetrokken voelt. Wat speelt hier precies? Wat is hier aan de hand? We hebben hier te maken met het buiten zijn rechtmatige grenzen tredende denken. Het is het denken dat zijn grenzen niet wil kennen en zichzelf opwerpt als mogelijkheid om aan het noodlot te kunnen ontsnappen, dat de mensen tot zulke gewillige slachtoffers maakt. Ze nemen geen genoegen met de werkelijkheid zoals die is, en laten zich verleiden door de illusie van wat zou kunnen zijn.
Dat zal in deel twee uitgelegd worden. Zo stellen we niet slechts vast
dat het zo is maar verklaren ook
waarom, hoe dat in zijn werk gaat, binnenin onszelf.