rereformed schreef:
Mijn opmerking is niet bedoeld om te stellen dat je overeenkomt met alle kenmerken die men in alle bijelkaar vergaarde sekten maar kan tegenkomen. Enkel het klakkeloos volgen van een sektarische voorman. Zoals gezegd is niemand van alle gelovigen van alle tijden het eens met Bullinger.
Je reaktie van persoonlijke verontwaardiging heeft het je belet te overdenken wat mijn boodschap tegen jou was: dat je sprak als kenner van Grieks, terwijl je opinie eenvoudig een klakkeloos volgen van een sektariër is, waarmee ieder wetenschappelijk-theologisch commentaar het oneens is. Dat je hiermee exact overeenkomt met de jehovagetuige die letterknecht is van wat de watchtower hem voorkauwt, is bijzaak.
Ik had in een eerdere post aan axxyanus al vermeld waar mijn reactie op gebaseerd was. Het lijkt me ook geen probleem om Bullinger te citeren aangezien hij kenner van bijbelse talen was. Bullinger aanduiden als "sektarische voorman" is larie. Er zijn veel soorten dispensationalisten, ook het calvinisme kent bedelingen. De grote verdienste van Bullinger is dat hij een goed onderbouwde bedelingengrens vast stelde. Dat is bijbelonderzoek, niet het stichten van een "sekte".
Er zijn andere onderwerpen waar ik het niet met Bullinger eens ben. Er zijn ook tig andere schrijvers dan Bullinger waar ik kennis van opdoe. Dus nee, het is niet zoals jehovagetuigen: ja en amen zeggen op wat de wachttoren schrijft. Ik vind dat je al te gemakkelijk met dat soort termen rondstrooit. Het komt op mij over als stemmingmakerij.
Je negeert ze wel degelijk, zelfs zo sterk dat je niet eens leest waar ik het over heb. Ik heb het over wetenschappelijke commentaren. Dat zijn theologische commentaren die aan geen enkele geloofsrichting verantwoording schuldig zijn, noch zich aan een geloofsrichting trachten te conformeren, maar eenvoudig streven naar een zo objectief mogelijk begrip van de grondtekst. Toegegeven, men kan als het puntje bij paaltje komt altijd deze objectiviteit ter discussie stellen, iets wat bijvoorbeeld in de discussie rondom het bestaan van Jezus soms gedaan wordt, maar dan moet je met argumenten aankomen die laten zien dat verdenking van gebrek aan objectiviteit gegrond is.
Bullinger schrijft over deze teksten dat deze steeds verwijzen naar een reeks van gebeurtenissen die start zich te ontplooien, en dat dit niet betekent dat het ook volledig tot het einde beleeft wordt door die generatie. Maar er zijn ook verscheidene anderen (niet UD) die een vergelijkbare lijn volgen:
-----
Another view has focused attention on the words "take place" or "have happened" (Gr. genetai) that occur in all three synoptic accounts. The Greek word meant "to begin" or "to have a beginning." Advocates affirm that Jesus meant that the fulfillment of "all these things" would begin in the generation of His present disciples (cf. Matthew 24:33), but complete fulfillment would not come until later. [Note: E.g, Cranfield, "St. Mark 13 ," Scottish Journal of Theology7 (July1954):291; C. E. Stowe, "The Eschatology of Christ, With Special Reference to the Discourse in Matt. XXIV. and XXV," Bibliotheca Sacra7 (July1850):471; Mark L. Hitchcock, "A Critique of the Preterist View of "Soon" and "Near" in Revelation ," Bibliotheca Sacra163:652 (October-December2006):467-78.] However, Jesus said "all" those things would begin during that generation. It is possible that "all" those things would begin during that generation if one interprets "all those things" as the signs as a whole (cf. Matthew 24:32). The earliest signs then would correspond to the branches of the fig tree becoming tender. This would be the first evidence of fulfillment shaping up.
------
"Young's Literal Translation":
Verily I say to you, this generation may not pass away till all these may come to pass.
Bullinger legt de connectie naar Hand 3:19-20, aangezien daar de conditie voor de wederkomst duidelijk neergezet wordt. Dit is een logische verklaring voor de 'onzekerheid' die in het tweede deel van het vers ligt. Kortom: Er kan niet in absolute bewoording gesteld worden dat die generatie de volledige vervulling (wederkomst) zal meemaken. Want dat hangt op dat moment nog af van de bekering van Israel. ook Hand 1:7 geeft aan dat het feitelijke moment van de wederkomst verborgen is samen met nog een flink aantal andere teksten).
Op deze vervolg uitleg doelde ik tav. de commentaren. Niet dat ze niet objectief willen zijn, maar dat zij een dergelijke overweging niet snel zullen volgen.
Maar wat je nu doet is alweer een zijpaadje oplopen om de zaak waar het om gaat te omzeilen: er bestaat geen twijfel over dat Jezus in Mt. 24:34, hetgeen Matteus gekopieerd heeft van het oudere Marcus 13:30 (en je ook in het Lucasevangelie kunt lezen) voorspelt dat de generatie tegen wie hij spreekt de vervulling zal meemaken van alles wat hij in zijn rede over de laatste dingen gezegd heeft, culminerend in "En dan zullen zij de Zoon des Mensen zien komen op de wolken, met grote macht en heerlijkheid" (Mc. 13:26).
Dit is een valse voorzegging gebleken.
Integendeel, de tekst is juist buitengewoon nauwkeurig.
De reeks van gebeurtenissen die in Mat 24 staan, zijn een
samenhangende en opeenvolgende serie van gebeurtenissen, die culmineren in de wederkomst. ('al deze dingen')
De generatie van de apostelen maakten de start van de reeks gebeurtenissen mee (onvoorwaardelijk, met nadrukkelijke zekerheid).
Er zit echter een factor van 'onzekerheid' in het tweede deel van het vers. Dit is niet de aanvang die 'die generatie' zal meemaken, want het wordt beklemtoond dat dat zeker zal gebeuren. Daaruit volgt dat de aangegeven onzekerheid de
volledige vervulling van 'al die dingen' irt. die generatie betreft.
Dit komt tevens overeen met de feitelijke betekenis van het woord ginomai dat gebruikt wordt: "beginnen te ontstaan, zich ontwikkelen".
Het sluit aan bij de bedoeling die in Mat 24:32-33 weergegeven wordt met de uitspruitende vijgenboom: De eerste tekenen die waargenomen worden. De start van het ontstaan, de aanvang van de ontwikkeling.
Het is daarmee ook logisch te verklaren dat, volgend op Mat 24:34, verklaard wordt dat het moment van de wederkomst onbekend is. Terwijl dat onzinnig zou zijn als de wederkomst met onvoorwaardelijke zekerheid in vers 34 besloten lag. (en nee: dag/uur betekent niet dat 'maand/jaar/eeuw'
wel te voorspellen is).
Een profetie dat iets in "de laatste dagen" zal gebeuren kan met geen mogelijkheid in vervulling gaan op een ander tijdstip dan die laatste dagen, zoals bijna 2000 jaar geleden. Degene die met een gekunstelde interpretatie komt is onherroepelijk iedere gelovige die er iets op moet verzinnen om maar niet de conclusie te hoeven trekken dat zijn religieus geloof hier op de klippen vaart.
De laatste dagen, de eindtijd, volgt de profetische lijn. Zoals vermeld is deze onderbroken tgv. Israels weigering zich te bekeren. De huidige tijd (bedeling) is op dit breekpunt tussengevoegd. Niets gekunsteld aan, aangezien dit heel logisch de verschillen verklaart tussen de situatie in de handelingentijd en de huidige gemeente. Denk bijvoorbeeld aan de pinkstergemeenten die een 'handelingen kerk' willen zijn, wat nu eenmaal niet kan. Veel van de verwarring en gekunsteldheid ontstaat juist doordat men NIET erkent dat er een onderbreking in de profetische lijn is.
Je opmerking erachteraan ("Anderzijds kun je ook stellen dat de nadrukkelijke oproep tot geloof en bekering in iedere apostolische brief zondermeer terugkomt"), is geenszins een argument waaruit alle gelovigen opeens moeten kunnen begrijpen dat die uitspraken niet als verzekeringen van een spoedige wederkomst bedoeld waren.
Zolang Israel de keuze had zich te bekeren (die generatie), was dat daadwerkelijk de directe toekomst voor Israel. De oproep tot bekering en het aanbod van de wederkomst, tijdens die periode is volkomen terecht. Israel had vrije wil om de keuze tot bekering te maken.
De apostelen wisten in ieder geval wat de voorwaarde was, Petrus zelf had dit verwoord in zijn toespraak in Hand 3, Paulus schrijft in Rom 11 dat gans Israel behouden zou worden (takken olijfboom terug-geënt). Het is aannemelijk dat de gelovigen hiervan op de hoogte waren.
Of alle gelovigen daadwerkelijk begrepen dat de wederkomst nog niet zou plaatsvinden tgv. het ongeloof van Israel, is wat anders. Het lijkt me uitgesloten dat ze dat wisten.
Zoals ik eerder schreef geeft 2Pet 3 daar verslag van. Men wordt onrustig over het uitblijven van de wederkomst en Petrus antwoordt "maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen." Waarin nog steeds die hoop uitgesproken wordt dat Israel zich toch maar moge bekeren.
Tevens geeft Petrus aan dat als die dag des Heren aanbreekt, dit enorme gevolgen zal hebben voor degenen die zich niet bekeerden. Dus dat men ook bedachtzaam moet zijn over de wens dat dit snel aan zou breken.
Wat ze niet wisten is dat God een tot dan toe verborgen plan had dat verborgen
moest blijven totdat aangetoond werd welke beslissing Israel nam.
Toen dat door Paulus geopenbaard werd, zouden ze
wel hebben kunnen weten, dat de belofte van de wederkomst onderbroken werd door een andere periode.
De tweede Petrus brief is in dit tijdsgewricht te plaatsen. Opmerkelijk genoeg verwijst Petrus door naar de brieven van Paulus:
en beschouw het geduld van onze Heere als zaligheid; zoals ook onze geliefde broeder Paulus, naar de wijsheid die hem gegeven is, u geschreven heeft,
zoals ook in alle brieven, wanneer hij deze dingen ter sprake brengt. Daaronder zijn sommige zaken die moeilijk te begrijpen zijn, die de onkundige en onstandvastige mensen verdraaien, tot hun eigen verderf, net als de andere Schriften.
Hoe dan ook, Paulus maakt in zijn gevangenis brieven duidelijk dat er een niet-profetische tijd aanbreekt. De belofte van de vestiging van het Koninkrijk op aarde hoort daar niet toe. Het is aan de gelovigen om dat te accepteren. Maar:
2 Tim 1:15 Dit weet u dat allen die in Asia zijn, zich van mij afgekeerd hebben.
2 Tim 4:16 Bij mijn eerste verdediging was er niemand die mij bijstond, maar zij hebben mij allen verlaten. Moge het hun niet toegerekend worden.
Blijkbaar accepteerden veel gelovigen de boodschap van Paulus niet. Men bleef de (nabije) vestiging van het Koninkrijk verwachten, wat tot deceptie geleid zal hebben.
Sterker nog, indien wat bijbelschrijvers schreven iets te maken heeft met een God die de bijbelschrijvers inspireerde, zou je met geen grotere stuntel van een God kunnen aankomen. Hij laat bijbelschrijvers tienmaal iets heel duidelijk zeggen waar ze zelf van verzekerd zijn, wat de gelovigen juist niet hoeven te geloven, omdat het helemaal niet zeker is. Je conclusie "Dus ja, jouw kritiek in dat opzicht is meer redactioneel dan inhoudelijk" slaat eenvoudig nergens op, of het zou moeten zijn dat je daarmee de laatste restjes van je geloof overeind probeert te houden.
Jer 18:7
Het ene ogenblik doe Ik de uitspraak over een volk en over een koninkrijk dat Ik het weg zal rukken, af zal breken en zal doen ondergaan.
Bekeert zich dat volk waarover Ik die uitspraak heb gedaan echter van zijn kwaad, dan zal Ik berouw hebben over het kwade dat Ik het dacht aan te doen.
Het andere ogenblik doe Ik de uitspraak over een volk en over een koninkrijk dat Ik het zal bouwen en planten.
Doet het echter wat kwaad is in Mijn ogen door niet te luisteren naar Mijn stem, dan zal Ik berouw hebben over het goede waarmee Ik zei het goed te doen.
Nu dan, zeg toch tegen de mannen van Juda en tegen de inwoners van Jeruzalem: Zo zegt de HEERE: Zie, Ik bereid onheil tegen u, bedenk een plan tegen u. Bekeer u toch, ieder van zijn slechte weg. Maak uw wegen en uw daden goed.
De eerste slok uit de beker der natuurwetenschap maakt atheïstisch, maar op de bodem wacht God. (Werner Heisenberg)