In Hosea 11 gaat het over het volk Israël, en er wordt niet voorspeld dat "Gods zoon uit Egypte zal komen", maar herinnerd hoe God het volk uit Egypte leidde. 'Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen' is onderdeel van een monoloog waarin de HEER uit de doeken doet hoe goed hij is geweest voor het volk.
Nieuwe Bijbelvertaling schreef:[1]Toen Israël nog een kind was, had ik het lief;
uit Egypte heb ik mijn zoon weggeroepen.
[2] Hoe harder ze geroepen werden,
hoe meer ze hun eigen weg gingen.
Ze brachten offers aan de Baäls
en brandden wierook voor godenbeelden –
[3] terwijl ik het toch was die Efraïm leerde lopen
en hem op mijn arm nam.
Maar zij beseften niet dat ík hen verzorgde.
[4] Zacht leidde ik hen bij de teugels,
aan koorden van liefde trok ik hen mee;
ik verloste hen van het juk om hen te laten eten,
ik hield hun het voer zelfs nog voor.
Maar het volk is afgedwaald zoals vs. 2 zegt. De consequentie hier van is, aldus de profeet, dat het volk overheerst zal worden door Egypte en Assur.
[5]Zouden zij niet naar Egypte terugkeren,
zou Assyrië niet over hen heersen,
nu zij weigeren naar mij terug te keren?
[6] Het zwaard zal huishouden in hun steden
en hun orakelpriesters neerhouwen
om alles wat ze hebben uitgebroed.
Als jij denkt dat dit over Jezus gaat, leg dan maar eens uit waar de verwijzing naar Jezus is.