In een ander topic, kwam er in een discussie over de (on)gelijke behandeling van mensen met verschillende levensovertuigingen een opmerking voorbij die me danig prikkelde.
Het ging er op dat moment om dat een religieus persoon op een zekere school wel een keppel/hoofddoekje mocht dragen, terwijl "secularistische" baseballcaps, en aanverwante hoofddeksels verboden waren.
Mijn standpunt was (en is) dat de levensovertuiging die men aanhangt, met bijbehorende klederdracht, evenzeer een kwestie van smaak is als het dragen van een baseballcap of om het even welk ander hoofddeksel.
Daar werd tegenin gebracht, dat een levensovertuiging een eerste levensbehoefte zou betreffen, waar dit bij smaak niet het geval is.
(Ik denk dat levensovertuiging en religie hier door elkaar worden gehaald. Een religie mag een levensovertuiging zijn, maar een levensovertuiging is nog geen religie.)
Dit vind ik een absurde redenering, en wel om de volgende redenen.
De teergelovige.
Natuurlijk is een levensovertuiging een eerste levensbehoefte, want iedereen heeft er een.
Er is geen mens zonder levensovertuiging, omdat je zonder niet in het leven blijft, en de wetten van de evolutie dicteren grosso modo dat bestaan aangenamer is dan niet-bestaan.
Het al dan niet hebben van één levensovertuiging, is dus inderdaad geen kwestie van smaak.
Als echter de vraag aan bod komt wélke levensovertuiging je aanhangt, gaat het weldegelijk over smaak.
Wanneer men het feit dat levensovertuiging een eerste levensbehoefte is, sluipenderwijs omvormt tot de bewering dat religie een eerste levensbehoefte is, gaat men de mist in.
Dit is namelijk evident onwaar.
Dit blijkt wel uit het feit dat atheïsten en agnosten, en aanhangers van allerlei seculiere (liberale, socialistische) prima kunnen overleven zonder religie.
Stellen dat religieus geïnspireerde klederdracht een zwaarder gewicht zou moeten hebben dan klederdracht die verbonden zou zijn aan andere overtuigingen is derhalve te benoemen als discriminatoir.
Religie is niet méér een levensbehoefte dan socialisme, liberalisme of pragmatisme.
De alternatieve overtuigingen zijn qua vervulling evenredig dekkend, en derhalve is het niet legitiem om onderscheid te maken in "gewichtigheid", waar het aankomt op het maken van onderscheid in voorschriften. Het toekennen van die gewichtigheid kan men niet anders uitleggen dan als het resultaat van persoonlijke voorkeur.
En geen mens kan zonder voorkeur, natuurlijk.
Dit is al evenzeer een eerste levensbehoefte.
Typerende kleren.
Los van het toekennen van verschillende klederdrachten, allen voortkomend uit evenveel smaak, ligt daar het probleem van de zogenaamde typerende klederdrachten.
Als je een keppeltje ophebt, ben je moslim of jood, en als je een hoofddoekje draagt, ben je moslima.
Of toch niet?
Kennen wij de oudere Nederlandse vrouw met het hoofddoekje niet meer?
Zijn we de moslima zonder hoofdbedekking vergeten?
Of moslims en Joden zonder keppel?
Er is met goed fatsoen geen categorisch onderscheid te maken tussen religieuze, en niet religieuze klederdracht, zelfs al menen we het allemaal te herkennen.
Een atheïst met een baseballcap, kan evenzeer het atheïsme vertegenwoordigen, als dat een moslima zonder hoofddoek de Islam kan vertegenwoordigen.
Wat maakt iemand immers een moslima?
Het feit dat ze zich identificeert met en als moslim(s), en dat ze gelooft in Allah.
Je zou kunnen aanvoeren dat de baseballcap één uiting is een seculiere levensovertuiging, die diversiteit predikt, en de keuze en vrijheid van het individu boven dat van een groep stelt.
Iedereen moet zelf weten of hij/zij zo'n cap draagt, maar voor wie deze draagt, kan het een heilige betekenis hebben.
Dat deze uitleg door conservatieven en gelovigen niet zal worden geaccepteerd, doet niets terzake, en ontkracht het argument niet.
Als levensbeschouwing heeft het evenveel recht om uitgedragen te worden als andere levensovertuigingen.
Nee, er is geen enkele reden om religie een status aparte te gunnen ten opzichte van andere overtuigingen.
Seculiere overtuigingen zijn geen "niet-overtuigingen", waar per definitie geen hoofddeksels of andere kleren bijhoren, in welke ruimte dan ook, waar hoofddeksels geen schade aanrichten en waar zij niet anderszins geheel ongewenst zijn.
Kleinerend.
Is het ook niet kleinerend, en onlogisch bovendien jegens gelovigen, om te stellen dat zij, met de goddelijke wind in hun rug, kwetsbaarder zijn dan mensen met anderssoortige overtuigingen?
Dat hun mentale behoeften, boven die van anderen, bevredigd moeten worden?
Is het niet kleinerend jegens gelovigen, om te beweren dat wij, rationeel denkende mensen, het juk van religie van ons hebben kunnen afschudden, dat wij geleerd hebben om het zwaard van de rede te hanteren, maar dat de gelovige mens verloren is voor het gezonde verstand?
Dat de gelovige verloren is voor de weerstand om met andere uitingen en/of geluiden om te gaan?
Dat hun uitingen meer gewicht hebben omdat overschreeuwing en bullebakkerij het laatste toevluchtsoord is voor het godsgeloof?
Eten.
Eten is een eerste levensbehoefte.
Niet patat.
Niet spruitjes
Niet Chinees
Niet aardappelen
Voor al deze losse levensmiddelen zijn steeds weer vervangers, naar smaak uit te kiezen.
En zo is het met levensovertuigingen evenzeer.
Al verhouden sommige levensovertuigingen zich misschien beter met alcohol en drugs:
Zodra je er aan verslaafd bent, denk je dat net die overtuiging je eerste levensbehoefte is, zelfs al vertelt de dokter je dat je verslaafd bent.
De groeten van een goddeloze aardappeleter.