De eerste zinnen zijn afkomstig uit het Reformatorisch dagblad.
In zijn nieuwe boek ”Wat doe ik hier in godsnaam?” (uitg. De Arbeiderspers) –opgedragen aan zijn kinderen en hun vrienden– gaat Ter Linden „zo persoonlijk en zo concreet mogelijk” in op de vraag wat het geloof voor hem betekent.
In het boek rekent hij af met het geloof in een persoonlijk „bovennatuurlijk Opperwezen” én de zinnigheid van het bestaan. Het besef dat hij „vroeger” had, dat deze wereld en het leven een diepe betekenis moeten hebben, is hij kwijtgeraakt. „Waarom deze wereld er is, waarom wij mensen er zijn, daar kan ik geen zinnig woord over zeggen.”
Een van de grootste obstakels voor het geloof in een persoonlijk God is voor Ter Linden de wreedheid van de natuur. „Hoe verhoudt zich het bittere raadsel van het lijden in de natuur tot die God die zich in de Bijbel doet kennen als een God van liefde en barmhartigheid?”
Na dus de bekentenis dat hij niet gelooft in een hemel, gaat deze predikant nog een stapje verder. Uit een niet recent onderzoek van het dagblad Trouw bleek dat hij niet de enige dominee is, die als atheïst of agnost op de kansel staat. De exacte percentages laat ik in het midden. Maar het gaat om een toch behoorlijke groep. Of deze inmiddels is gegroeid dat is de vraag. Tijd voor een vervolgonderzoek.