Historische Documenten

'Stirner en het soevereine ik' door Anton Constandse

'Wat moet niet allemaal mijn zaak zijn! Voor alles de goede zaak, dan de zaak van God, die van de mensheid, de waarheid, de vrijheid, de humaniteit, de gerechtigheid. Voorts de zaak van mijn volk, mijn vorst, mijn vaderland. Eindelijk zelfs de zaak van de geest en duizend andere zaken. Slechts mijn eigen zaak mag nooit mijn zaak zijn. Foei, zo’n egoist, die slechts aan zichzelf denkt....'

'De enige en zijn eigendom' door Max Stirner

Wat moet eigenlijk mijn zaak zijn?

Vóór alles de goede zaak, dan de Goddelijke zaak, vervolgens die van de mensheid, van de waarheid, van de menselijkheid, van de gerechtigheid, verder de zaak van mijn volk, van mijn vorsten, van mijn vaderland; tot slot de zaak van de geest en nog duizend andere zaken. Maar alleen mijn zaak mag kennelijk nooit mijn zaak zijn. ,,Foei, jij egoïst die alleen maar aan jezelf denkt?”

Laat we dan eens kijken, hoe al die mensen, voor wier zaak wij werken, ons opofferen en ons moeten
bezielen, hun eigen zaak behartigen.

Multatuli: Idee 482, o.a. over J Meslier

Multatuli: Idee 482

o.a over Jean Meslier

 

waarin Multatuli uitvaart tegen Ernest Renan, die met zijn boek "La vie de Jésu", alle noeste werk van al diegenen die zich uitgesloofd hebben om de heilloze rol van de godsdiensten te ontmaskeren, probeert te verknoeien. Renan , katholiek in hart en nieren, "een theologische kunstemaker met halve wetenschap en kwart geloof" zoals Multatuli hem betitelt, reconstrueert in zijn boek een ...

Michel Onfray over Meslier

I. Over ene Jean Meslier

Is het niet verbazingwekkend dat de gangbare geschiedschrijving geen enkele plaats inruimt voor een atheïstische priester ten tijde van het bewind van Lodewijk XIV? Hij was meer dan dat, hij was een revolutionaire communist en internationalist, door en door materialist, een overtuigde hedonist, een oprecht hartstochtelijke en wrekende, anti-christelijke vervloeker, maar ook, en vooral, een filosoof in de volle en ware zin des woords, een filosoof die...

Jean Meslier (1664-1729)

Gedachten en Gevoelens van de Auteur

Over de Religies van de Wereld.

De wortel van alle smarten die jullie overweldigen en alle misleidingen die jullie in het duister en onder de ijdelheid van bijgeloof vasthouden, evenals onder de tirannieke wetten van de bestuurders van deze wereld, is niets anders, mijn dierbare vrienden, dan dat verfoeilijke beleid van mensen. Er zijn er onder hen die hun gelijken willen onderdrukken, terwijl de anderen aanzien willen verwerven voor hun heiligheid of zelfs hun goddelijkheid; beiden maken zij een knap gebruik, niet alleen van macht en geweld, maar ook van alle soorten listen en geslepenheid om de mensen te bedriegen ten einde hun doel gemakkelijker te bereiken.

Het testament van Jean Meslier

Jean Meslier

De abbé Meslier werd op zijn vijf-en-twintigste aangesteld als pastoor van Etrépigny, in de Champagne, waar hij tot zijn dood, veertig jaar later, bleef.  Als een geducht strijder tegen de sociale misstanden van zijn tijd, kwam hij bij herhaling in conflict met het kerkelijke en wereldlijke gezag.  Niettemin waren zijn parochianen er niet op bedacht na zijn dood drie gesigneerde kopieën aan te treffen van een handschrift, getiteld 'Mon Testament', dat een vernietigende ontmaskering van het Christendom bevatte.  'Ik wilde niet op de brandstapel dan na mijn dood', schreef de abbé....

'De vrije wil' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Ferdinand Domela NieuwenhuisIn een vroeger hoofdstuk zeiden wij dat uit de schipbreuk van het godsdienstig geloof drie dogma’s gered waren, naar men meende, n.1.: 1e. het bestaan van God; 2e. de vrijheid van den menschelijken wil en 3e. de onsterfelijkheid der ziel. Wat nu het eerste punt betreft: wij zijn er getuigen van geweest, hoe netjes Kant de bewijzen van het godsbestaan heeft uiteengerafeld, zoodat er niets van overbleef en als hij dan tenslotte de wanhopige poging doet om de realiteit van dat bestaan te redden door een nieuw, te weten...

'Nog eenige aangevoerde godsbewijzen' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Als men eenmaal het bewijs heeft geleverd van een stelling en het is deugdelijk bevonden, dan is het overtollig naar nieuwe bewijzen te zoeken, die halve of kwart bewijskracht hebben. Het heeft dan den schijn alsof men door de hoeveelheid de hoedanigheid vergeet. En daarbij komt dat twee halves of vier kwart-bewijzen nog geen heel bewijs vormen. Dit geldt ook ― en wel in hooge mate ― van de bewijzen voor het godsbestaan. Had men er een dat afdoend was, dan was men klaar en al de anderen konden wegvallen. Maar men gevoelde zelf, dat men zoo'een bewijs niet had en daarom trachtte men door...

 

'Het teleologisch godsbewijs' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Wij zijn genaderd tot het derde bewijs, het Teleologische of fysiko~theologische, dat volgens Kant altijd met achting moet worden genoemd ,,als het oudste, duidelijkste en meest passende voor het gewone menschen-verstand.”

 

Het Teleologische bewijs (Telos beteekent doel, dus doel of doelmatigheidsleer) mist daarom reeds alle kracht, omdat het steunt op het kosmologische en dit bezit zelf geen overtuigende kracht.

Het gaat uit van de onderstelling dat in de natuur alles doelmatig is ingericlit en dus waar een doel is op te merken, daar moet ook een denkend en ordenend verstand zijn. Sprak niet reeds Anaxagoras...

'Het kosmologische godsbewijs' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Als de godsdienst, welks inhoud is de erkenning van een hoogere macht, die invloed uitoefent op den mensch, bestaat, dan is dat het bewijs, dat hij hetzij werkelijk hetzij vermeend, voldoet aan zekere behoefte. Maar er moet een bepaalde bron zijn, waaruit hij opwelt.

Wij zeiden reeds dat vrees, gevolg van onkunde, den mensch een gevoel van afhankelijkheid schonk en dat afhankelijkheidsgevoel, tegenover de natuur in haar woeste en verwoestende uitingen, bracht hem tot aanbidding. Dit is een algemeen verschijnsel, want het wordt aangetroffen zoo al niet bij alle, dan toch bij verreweg de meeste volkstammen. Dus de godsdienst is een gevoelszaak.

'De vrijdenkers en het militarisme' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1922)

"Gode zij dank, dat de oorlog is gekomen, Ik zeg het ook nu nog in het derde oorlogsjaar. En Gode zij dank dat wij nog geen vrede hebben; ik zeg het ook nu nog trots alle offers.” Welke onverlaat, welke snoodaard heeft deze woorden gesproken? Zeker de een of andere ongeloovige, die heilig­schennis plegen wilde tegenover God. Zoo’n vuile atheist! Misgeraden. Het is de streng geloovige Berlijnsche dominée Philipps die dit schreef ― let wel: schreef, dus het is hem niet ontvallen in een onbewaakt oogenblik, neen hij schreef het! ― in het tijdschrift "Reformation....

'Vrij denken en vrijdenken' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Oppervlakkig bezien bestaat er haast geen verschil tusschen de beide uitdrukkingen "vrij denken” en vrijdenken en toch hebben zij niet dezelfde beteekenis.

 

Wij zullen dit het best begrijpen door het aanhalen van een paar voorbeelden.

Toen Luther in de XVI eeuw volgens de overlevering opkwam voor de gewetensvrijheid — zij is echter onwaar, want deze kerkhervormer stond totaal geen gewetensvrijheid toe aan anderen, getuige zijn houding tegenover Thomas Müntzer, Karlstadt, Zwingli en anderen, hij wilde haar...

'De onsterfelijkheid der ziel' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1922)

De Grieksche wijsgeer Demokritus, de vader der atomistische of materialitische school, schreef reeds in de Ve eeuw vóór Christus deze diepzinnige stelling, die ondanks veel bestrijding nooit is kunnen weerlegd worden: ,, uit Niets kan niets ontstaan, niets van hetgeen bestaat kan vernietigd worden. Elke verandering is slechts verbinding of scheiding der deeltjes; de verscheidenheid der dingen ontstaat slechts door verschil der atomen in getal, grootte, vorm en rangschikking.” In dichterlijken vorm gaf zijn leerling Lucretius Carus dezelfde gedachte, toen hij in zijn De rerum natura schreef:

 

'Ludwig Feuerbach en zijn wijsbegeerte van het Atheïsme' door Anton Constandse

"Wanneer het atheïsme niet anders was dan een ontkenning, een slechts loochenen zonder inhoud, dan deugt het zeker niet voor het volk, d.w.z. niet voor de menschen, niet voor het openbare leven. Maar het atheïsme, het ware tenminste, het niet Lichtschuwe, is tegelijk aanvaarding. Het atheïsme ontkent slechts het aan den mensch onttrokken, het fantastische door de inbeeldingskracht zelfstandig gemaakte wezen van den mensch dat dan God genoemd wordt, en wij in zijn plaats het werkelijke wezen van den mensch stellen. Het theïsme, het godsgeloof, is in waarheid ontkennend; het ontkent de natuur, de wereld en de menschheid. Voor God is wereld en mensch niets; hij kan ook zonder hen zijn....

'Atheïsme' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1922)

Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Een met veel passie geschreven verdediging van het Atheïsme is van de hand van Ferdinand Domela Nieuwenhuis in het achste hoofdstuk van zijn in 1922 postuum verschenen boek "Handboek van den vrijdenker" .

Het is ons een eer  het hier in digitale vorm te mogen presenteren.....

'De nachtmerrie van de theoloog' door Bertrand Russell (1961)

Uit Fact & fiction, 1961.

De grote theoloog Dr. Thaddeus droomde dat hij stierf, en koers zette richting de hemel. Zijn studie had hem voorbereid, en hij had geen moeite om de weg te vinden. Hij klopte op de deur van de hemel, en werd met een argwanende blik verwelkomd, hetgeen hij niet had verwacht.

'Mag ik binnenkomen?' vroeg hij, 'want ik was een goed mens en heb mijn leven gewijd aan de glorie van God.'

'Mens?' vroeg de poortwachter, 'wat is dat? En op wat voor manier kan een komisch schepsel als u iets hebben bijgedragen aan de glorie van God?'

Dr. Thaddeus reageerde...

'Over het doden van rivalen' door Robert Ingersoll (1833-1899)

Robert Green IngersollIs het gerechtvaardigd voor een man of vrouw om rivalen te doden?

Is het gerechtvaardigd voor een man om de minnaar van zijn vrouw te doden?

Is het gerechtvaardigd voor een vrouw om de maîtresse van haar man te doden?

Deze drie vragen komen in feite op hetzelfde neer, en één antwoord zal genoeg zijn om al deze vragen te beantwoorden.

In de eerste plaats zullen we inzicht moeten krijgen in de ware relatie die bestaat, of zou moeten bestaan, tussen man en vrouw.

'Over de Heilige Schrift' door Robert G. Ingersoll (1894)

Robert IngersollIemand zou de waarheid moeten vertellen over de Bijbel. De predikanten durven het niet, omdat ze verjaagd zouden worden van hun kansels. De professoren in universiteiten durven het niet, omdat ze hun baan kwijt zouden raken. Politici durven het niet. Zij zouden stemmen verliezen. Redacteuren durven het niet. Zij zouden abonnees kwijtraken. Handelaren durven het niet, want zij zouden klanten verliezen. Beroemdheden durven ...

Vertoog over de drie bedriegers

voorblad Traite des trois imposteurs

In het begin van de 18e eeuw ontstond een geheel nieuw genre van clandestiene boeken en manuscripten. Vooral Frankrijk en Nederland leverden daar een groot aandeel aan. Er was een schaduwwereld van verborgen drukpersen en in het geniep rolden daar grote aantallen opstandige en rebelse geschriften vanaf, met fictieve schrijvers en fictieve uitgeverijen op het titelblad. De meest beruchte was de uitgeverij Pierre Marteau, die een puur verzinsel was, en was bedacht door een aantal Hollandse uitgeverijen die onder die naam werken publiceerden, die de censuur anders niet zouden overleven. In diezelfde fictie vermeldde de uitgeverij Pierre Marteau op het titelblad dat zij in Köln was gevestigd....

Pagina's