Als kind ging ik tijdens de herfstvakantie vaak naar de vakantiebijbelschool. Ik herinner me een preek waarin één van de voorgangers een verhaal vertelde over een dwaze man die zijn huis bouwde op het zand. Er kwamen hevige slagregens, overstromingen, rukwinden, en het fundament van het huis zakte diep in de grond, het dak werd door de storm weggeblazen, en de muren vielen omver.
Het verhaal ging voort over een andere man; een verstandige man die zijn huis bouwde op een rots. Na hevige slagregens, overstromingen en rukwinden, bleef dit huis staan. De moraal van deze gelijkenis was dat je maar beter je leven kon bouwen op de Heere Jezus. Dan volgde je het voorbeeld van de verstandige man die zijn huis bouwde op de rots. Wie zijn leven niet richtte naar het voorbeeld van Jezus, behoorde tot de heidenen en ongelovigen, en was als de dwaze man die zijn huis bouwde op drijfzand.
Uiteraard dient men een huis op een geschikte plek te bouwen. De meeste mensen zullen het er mee eens zijn dat drijfzand niet geschikt is als bouwgrond. Rotsen zijn doorgaans solider, maar is dat altijd zo? De ene rots is de andere niet. De voorganger verzuimde te vertellen hoe het verhaal verder ging, en daarom doe ik dat maar.
De man die zijn huis op de rots had gebouwd, keek na de eerste stortbuien, rukwinden en watervloed voldaan naar zijn huis. Meewarig keek hij vanaf zijn hoge rots neer op zijn dwaze buurman die zijn huis in het moeras had gebouwd. Het bleef echter niet bij enkele stortbuien. Toen de door zware stormen opgezweepte golven ongenadig op zijn rots bleven inbeuken, en de regen diep doordrong in de spleten en ondergrondse holten, bleek de rots onvast en instabiel. Regelmatig verschenen er scheuren in zijn fundering, en dreigde de hele rots zelfs in de zee te storten. Maar de man was ijdel. Hij was trots op zijn hoge rots; een rots waarvan hij hartstochtelijk geloofde dat deze eeuwig zou blijven bestaan. Tomeloze energie en velerlei kunstgrepen legde hij aan de dag om te voorkomen dat de rots zou instorten. De rest van zijn leven bleef de arme man bezig om zijn bouwval bijeen te houden met cement, kabels, stalen banden en ijzeren pinnen.
Evangelisten en apologeten vertonen wel enige gelijkenis met deze deerniswekkende bouwer. Met tomeloze energie verdedigen zij een boek dat absurde verhalen bevat over dodenopwekkingen, sprekende ezels, draken, zwemmende bijlen, en een wereldomvattende watervloed. Velerlei kunstgrepen leggen zij aan de dag om uit te leggen dat hun God, die overeenkomstig de Heilige Schrift (hun fundament, hun 'rots') hele volkeren uitroeit met plagen of genocide, eigenlijk een God van liefde en barmhartigheid is, en dat iedereen die niet in deze liefdevolle God gelooft, eeuwig zal branden in de verzengende poel des vuurs. Soms blijven deze vlijtige geloofsverdedigers hun leven lang bezig om hun bouwvallige rots - het fundament van deze intern tegenstrijdige waanvoorstelling - bijeen te houden met mystificatie en woordenacrobatiek. Maar zo nu en dan zijn er ook mensen die bij zinnen komen, en daarmee komen we bij het slot van het verhaal.
De beklagenswaardige bouwer had een buurman. Deze buurman bouwde zijn huis op hetzelfde rotsplateau. De golven, de slagregens, de stormen en de aardbevingen deden zijn op instorten staande rots wankelen. Hij ging zijn hopeloze ruïne niet verstevigen met cement en ijzeren banden; hij ging geen onnatuurlijke en zinloze kunstgrepen uithalen om deze onsamenhangende steenhoop bij elkaar te houden. Hij zette zijn trots opzij en erkende dat de rots die hij had uitgekozen, niet geschikt was voor menselijke behuizing. Hij schonk zijn vervallen huis aan de dieren des velds, en ging door schade en schande wijs geworden en met gebruik van de rede, op zoek naar betere bouwgrond.
Deze man was een filosoof, een vrijdenker.
Marcel Klein. April 2008.