'Het waanidee van ontwerp en doelmatigheid' door Clarence Darrow

Clarence Darrow

Clarence Darrow (1857-1938)
Ongeveer vijftig jaar was Darrow één van de meest kleurrijke figuren van de Amerikaanse samenleving. Hij trad op als raadsman tijdens de verdediging van vele kenmerkende rechtzaken, vooral voor de verdediging van politieke activisten en pioneer union organisatoren. Omdat hij er van uitging dat niemand moreel aansprakelijk is voor zijn daden, streed Darrow continu voor een humanere behandeling van gevangenen, en was een leider in de beweging voor afschaffing van de doodstraf. In de sensationele rechtzaak tegen de ‘Nietzscheaanse’ moordenaars Loeb en Leopold, werden de beide jongens, door zijn ontroerende pleidooi vrijgesproken van de doodstraf. Darrow was één van de weinige mensen in het Amerikaanse publieke leven die zich openlijk uitsprak tegen religie, en in 1925 verdedigde hij de biologieleraar John T. Scopes, tijdens de beroemde ‘Monkey Trial’ in Dayton, Tennessee.

 

Clarence Darrow. 1857-1938

Zelden laten de aanhangers van het mysticisme het na om te spreken over het bewijs van ontwerp en doelmatigheid in het universum. Voor dit idee moeten we minstens honderdenvijf jaren terug in de tijd, naar Paley’s ‘Natural Theology.’ Er was een tijd dat dit boek een onderdeel vormde van het lesmateriaal van al het hogere onderwijs, waarbij het vak theologie inbegrepen was; maar het boek is thans waarschijnlijk vaker te vinden in musea.

 

Paley betoogt dat wanneer iemand tijdens een wandeling in het veld een horloge zou vinden, hij bij de eerste onderzoekende blik meteen overvloedig bewijs zou zien van ontwerp en doelmatigheid. Hij zou de in elkaar passende tandwielen opmerken die de uurwijzer en de grote wijzer laten draaien, en het glas dat de wijzerplaat afdekt, etc, etc., etc.

 

Wat de hypothetische man zou opmerken en welke conclusie hij zou trekken, zou per persoon verschillen. De meeste mensen die we kennen zouden denken dat het horloge sporen zou vertonen van een ontwerp dat een bepaald doel tot stand zou brengen, en dat het om die reden door iemand gemaakt moet zijn. Zij zouden tot die conclusie komen omdat zij bekend zijn met gereedschappen, en de manier waarop die door mensen gebruikt worden. Maar veronderstel dat het horloge gevonden zou worden door een oerwoudbewoner, een wilde, of een aap? Geen van hen zou daar een conclusie uit afleiden, omdat het voorwerp nieuw voor hen was. Veronderstel dat, in plaats van een mens, een coyote of wolf het horloge zou vinden, het om zou draaien en onderzoeken, zou het dier dan ook maar enig teken van ontwerp opmerken? Zeer zeker niet. Veronderstel dat de ontwikkelde man een steen of een stuk kwarts zou oppakken; hij zou het bekijken en bestuderen, maar het zou nooit in hem opkomen dat het ontworpen zou zijn, en tóch is de steen of het kwarts na grondig onderzoek en nauwkeurige studie even wonderbaarlijk als het horloge.

 

Paley gaat van het horloge naar het menselijke lichaam, en beschrijft hoe de mond en de tanden zijn afgesteld om het voedsel te bewerken voor de menselijke spijsvertering, en hoe zijn maag is samengesteld om het te verteren; hoe het oog en het oor gemaakt zijn om zintuiglijke waarnemingen naar het brein te geleiden, etc. Heden ten dage zeggen veel geestelijken nog steeds hetzelfde, ondanks het feit dat de organen van de mens nooit voor dergelijke doelen zijn gemaakt. In feite is de mens nooit gemaakt. Hij is geëvolueerd vanuit de laagste levensvorm. Zijn geleiachtige voorouder voedde zich door zich ergens geleidelijk omheen te werpen om het te absorberen. Langzaam, gedurende miljoenen jaren van ononderbroken ontwikkeling, verandering en mutaties ontstond de huidige mens met zijn betere, aangepaste en meer gespecialiseerde bouw, waarmee hij ziet, hoort, en zijn voedsel zoekt en verteert en opneemt in zijn lichaam. De maag is niet eerst gemaakt, en daarna pas het voedsel. Eerst kwam het voedsel, en bepaalde levensvormen ontwikkelden geleidelijk een orgaan dat voedsel kon absorberen om het te gebruiken voor het groeiproces. Door het overleven van de constructie die het meest geschikt was in de strijd om het bestaan, ontstond en ontvouwde zich gedurende een enorme tijdspanne, de maag en het spijsverteringsstelsel van de mens en andere dieren.

 

Het idee dat sommige vormen en systemen zijn aangepast aan bepaalde handelingen heeft niets te maken met ontwerp. Geen van deze ontwikkelingen is volmaakt, of komt daarbij in de buurt. Allen, inclusief het oog, zijn prutswerkjes waar iedere technicus zich voor zou moeten schamen als hij ze had gemaakt. Allen moeten constant bijgesteld worden, functioneren niet goed, en zijn te veel te ingewikkeld om betrouwbaar te kunnen werken. Zij zijn niet gemaakt met een doel; zij ontstonden simpelweg uit noodzakelijkheden en aanpassingen; met andere woorden, zij ontstonden toevallig. Net zoals God toevallig ontstond, als hij überhaupt bestaat.

 

Als we van Paley en zijn versleten horloge naar het universum kijken, en de materiële wereld in het algemeen, kunnen we daar misschien nog iets meer bewijs vinden? Als eerste zouden de ‘ontwerp en orde’ zwendelaars duidelijk moeten maken wat zij met hun termen bedoelen, en hoe zij wat zij denken te begrijpen kunnen onderbouwen. Om te kunnen zeggen dat een bepaald stelsel of proces, ordening of een systeem laat zien, heeft men een standaard of model nodig, en dat is het universum zelf, van waaruit we onze ideeën vormgeven. Wij hebben dit universum en de werking ervan bestudeerd en we noemen dat orde. Om te zeggen dat orde de grondslag is van het universum, is hetzelfde als zeggen dat het universum de grondslag is van het universum. Het kan niets anders betekenen.
De aarde wentelt in een grote, bijna cirkelvormige bocht, rond de zon. Kunnen we hier orde uit opmaken? Laten we veronderstellen dat de aarde een rechthoekige baan zou afleggen in plaats van een cirkel. Zou men dit niet accepteren als orde? Veronderstel eens dat het een driehoek zou zijn, of een ander figuur. Veronderstel dat het een zaagtandvormige baan zou afleggen, zou dat beschouwd worden als orde? In werkelijkheid draait de aarde helemaal niet steeds dezelfde regelmatige baan rond de zon; hij wordt in het universum geworpen, met het gehele zonnestelsel, en legt nooit twee keer dezelfde cyclus af. Het zonnestelsel bevindt zich écht in een geïsoleerde plek in het heelal. De zon voorziet negen verschillende planeten van licht en warmte, waarvan de aarde één van de kleinste en onbeduidendste is. De aarde heeft één satelliet, de maan. Saturnus en Jupiter hebben elk acht manen, en daarnaast heeft Saturnus een ring die er van hieruit prachtig uitziet, en dat alles cirkelt rond de planeet. We weten allemaal dat alle planeten van het zonnestelsel, evenals de zon, gemaakt zijn van hetzelfde materiaal. Het is zeer waarschijnlijk dat elk bewegende ding in het universum uit hetzelfde basismateriaal is opgebouwd. Wat is het de reden dat Jupiter acht manen heeft, terwijl slechts één met gulle hand aan de aarde is gegeven, waarvan men veronderstelt dat dit het speciale meesterwerk van de Almachtige was, waarvoor alle hemellichamen aan het firmament waren geschapen? Jupiter heeft driehonderd en zeventien maal het gewicht van de aarde, en het doet vier jaar over de baan rond de zon. Misschien is het universum geschapen voor de bewoners die eens op Jupiter zullen leven.

 

Het is zinloos om over orde, systeem en ontwerp in het universum te spreken. Sir James Jeans’ boek, ‘The Stars in Their Courses’, gepubliceerd in 1931, vertelt ons over zijn theorie over de oorsprong van ons zonnestelsel, die voor ons van groter belang is dan de melkweg. De theorie van Jeans en van de meeste andere astronomen, legt uit dat er een periode was waarin alle planeten nog deel uitmaakten van de zon, en dat een eenzame afgedwaalde ster tijdens zijn reis door de hemelen in de nabijheid van de zon belandde, en door zijn aantrekkingskracht de planeten en manen achter zich aan trok, die nu deel uitmaken van het zonnestelsel. Dit is de ‘catastrofe theorie’ [engels: platismal theory] zoals die gepostuleerd is door de professoren Chamberlain en Moulton, van de Universiteit van Chicago. Deze kolossale brokken materie werden uit de zon getrokken, en vlogen met een verschrikkelijke snelheid door de ruimte. En allen werden zij gegrepen door de zwaartekracht en draaiden rond de zon. De afstand tot de zon hing grotendeels af van hun afmeting voordat de gravitatie grip op hen kreeg.
Er is helemaal niets in het zonnestelsel dat men ontwerp of orde kan noemen. Het is ontstaan door een catastrofe waarvan de omvang ieders verstand te boven gaat. Gelovigen hebben gewezen op de bekwaamheid van een astronoom om het tijdstip van een eclips te bepalen. Vanuit het standpunt van de aarde zijn er slechts enkele hemellichamen betrokken bij een verduistering van de zon of de maan. De bewegingen en posities van deze objecten zijn algemeen bekend, en van hieruit kan het passeren van een andere planeet of de maan tussen de aarde en de zon gemakkelijk worden vastgelegd. Het maakt niet uit of de datum van een eclips ver van ons af ligt of niet, de methode blijft hetzelfde. Voor een astronoom is de berekening even simpel als voor een student uit de eerste klas: ‘Als Jan drie appels heeft en Jaap geeft hem er twee bij, hoeveel appels heeft Jan dan?’

 

We weten dat de zwaartekracht de talrijke planeten op een bepaald punt heeft gevangen terwijl ze zich door het heelal spoedden, en dat toevallige gebeurtenissen als het botsen van twee hemellichamen uiterst zeldzaam voorkomen; de reden daarvan is dat de afstand tussen de sterren zo groot is dat het bijna onmogelijk is dat ze elkaar ooit treffen. Om het in Jeans’ woorden te zeggen: ‘voor het grootste deel geldt dat iedere reis zich in absolute eenzaamheid afspeelt, als een schip in de oceaan. In een schaalmodel waarin de sterren schepen zijn, bevindt het gemiddelde schip zich op een afstand van meer dan een miljoen mijl van zijn buurman.’

 

Niettemin komen catastrofes voor en zullen ze voorkomen. Ons zonnestelsel is er waarschijnlijk uit voortgekomen. De maan werd uit de aarde getrokken door zwaartekracht. De hemelen zijn gevuld met donkere planeten, en restanten van wat eens planeten waren, en meteoren die zich door de ruimte haasten. Zo nu en dan stort er één neer op de aarde, en wordt in stand gehouden in een museum, zodat er vele specimens bestaan in meerdere plekken op de wereld. Als er enige doelmatigheid viel op te maken uit het ontstaan van het universum, of een deel ervan, wat zou het dan zijn? Zou er enige sterveling zijn die het durft te raden?

 

Ons zonnestelsel is een van de kleinste van de ontelbare stelsels die we kennen. Onze aarde heeft een diameter van 8000 mijl. De ster Betelgeuze is zó enorm dat het alle ruimte zou innemen binnen de baan die de aarde aflegt rond de zon. Er zijn vele sterren bekend die nóg groter zijn dan Betelgeuze. De diameter van deze zon is zevenendertigduizend maal zo groot als onze kleine aarde, ter ere waarvan het ganse universum zou zijn gemaakt, en waarvan de bewoners voorbestemt zijn om eeuwig te leven.

 

Wanneer we de telescoop naar de hemelen richten leren we een ander verhaal. Als we het karige stukje eeuwigheid waarin we leven voor eeuwig achterlaten, en het oneindige ware universum in trekken dan vinden we werelden op werelden, stelsels binnen stelsels, nevel achter nevel. Mogelijkerwijs kan niemand zich de immensheid van de oneindige ruimte voorstellen. De grote nevel M.31 is zo ver verwijderd van de aarde dat het licht er negenhonderdduizend miljoen jaar over doet om ons te bereiken. De nevel zelf is zo groot dat het licht vijftigduizend jaar bezig is om het te doorkruisen. Om het nog simpeler te maken heb ik de moeite genomen om de afstand te berekenen tussen deze nevel en onze belangrijke planeet, genaamd de Aarde, met een diameter van zo’n achtduizend mijl. Deze nevel is 5.279.126.400.000.000.000 mijl van ons verwijderd, als mijn berekeningen kloppen. Ik geef geen absolute garantie voor de correctheid van het antwoord, maar ik vermoed dat het wel juist is, ook al deed ik het uit mijn hoofd. Ik heb de berekening drie keer over gedaan, met iedere keer hetzelfde resultaat, dus ik denk dat het antwoord redelijk betrouwbaar is. Ik kan er niets aan doen dat ik diepe medelijden heb met de bewoners van Nevel M.31 in Andromeda, als ik bedenk wat voor een miserabele lijdensweg het moet zijn om zover van onze glorieuze planeet te moeten leven, die door Mark Twain ‘de wrat’ werd genoemd, maar die door de theologen in het centrum van het universum is geplaatst, en tot de meest gewichtige zaak voor goden en mensen.

 

Wat ligt er voorbij Andromeda? Niemand kan deze vraag beantwoorden. En toch zijn er genoeg redenen om te veronderstellen dat andere werelden en stelsels en nevels zich uitstrekken in het heelal tot in het oneindige. Het is zonneklaar dat niemand zich een beeld kan vormen van de uitgestrektheid van het heelal of de oneindig grote aantallen van zonnen en planeten waarmee het onbegrensde heelal is bezaaid. Niemand kan zich een begin en een eind visualiseren. Als het voor enige gez

 

onde geest ook maar mogelijk zou zijn om zich een voorstelling te maken van het einde van de ruimte, dan zouden we ons meteen afvragen wat zich achter de grens bevindt. We kunnen ons zelfs van de uitgestrektheid van ons eigen dwergzonnestelsel geen voorstelling maken, laat staan van de grotere. De planeet die het verst verwijderd is van onze zon is Pluto, één van de kleinste in ons zonnestelsel. De diameter van Pluto’s cyclus rond de zon is slechts 7.360.000.000 mijl. Dit kunnen we beschouwen als de omvang van ons zonnestelsel. Dit kan vergeleken worden met de afstand tot de nevel in Andromeda, waarbij ik me moet bedwingen om deze niet nog een keer te vermelden, om aan te tonen hoe volstrekt onbeduidend ons zonnestelsel is binnen de enorme omvang van het door ons gemeten heelal.

 

Wanneer de bouw van de nieuwe telescoop op de top van Mount Wilson is afgerond, mogen we hopen dat we ons échte voorstellingen kunnen maken van de afstanden in het heelal.

 

Hoeveel miljoenen of miljarden planeten zullen er bestaan tussen de ontelbare aantallen sterren die in het onmetelijke heelal wervelen? Hoeveel van deze planeten kunnen mogelijkerwijs evenveel speciale en historische betekenis hebben als de kleine globe waar we ons zo krampachtig aan hechten? Om een beeld te krijgen van dergelijke aantallen, zou je de zandkorrels op alle kusten aan alle zeeën op de aarde moeten tellen, en dan denken aan de ramp die zich zou voltrekken aan deze kusten als één zandkorrel zou vergruizelen of verloren zou gaan.

 

Ondanks de enorme aantallen hemellichamen die zich in de grenzenloze ruimte voortbewegen, en de afstanden daartussen die zo groot zijn dat zij zelden botsen, komen botsingen soms toch voor. Wat stelt ons zonnestelsel voor in vergelijking met de grote nevel daarbuiten in het begin, het einde of  het middenvlak van het uitspansel? Vergeleken met dat gedeelte van de hemel is de dichtheid van de stellaire bevolking in ons zonnestelsel, als de bevolkingsdichtheid van de prairies van Kansas vergeleken met dat van de stad New York. Kunnen we, voor zover de mens dat kan weten, ook maar iets afleiden over de oorsprong of ordening van dit alles, behalve dan dat dit het resultaat is van louter toeval?

 

Maar laten we proberen om ons te ontdoen van het spinrag in onze hersenen, evenals de draaierigheid in onze magen, en terugkeren naar de aarde, zoals het was. Laten we over iets spreken wat tenminste de realiteit benadert. Vertoont de aarde tekenen van ontwerp, van orde, van samenstel, en van doelmatigheid? Nogmaals, het zou de ontwerpers sieren als zij zouden vertellen wat het oogmerk werkelijk is. Als het ontwerp zo duidelijk is dat dit het geloof in een meester-ontwerper rechtvaardigt, dan moet het duidelijk zijn dat de gelovigen in staat zouden moeten zijn om de wereld een idee te geven van de zin van dit alles. Knipogen, orakeltaal en cryptische insinuaties zijn niet genoeg. Is de aarde ooit ontworpen voor de huisvesting van mensen? Sir James Jeans toont in zijn voortreffelijke boek over de astronomie aan dat dit zeer zeker niet het geval is; dat de mens het beste heeft gehaald uit een barre omgeving en een zeer ongunstig leefmilieu. Het is bizar dat de hogepriesters van het bijgeloof zich zo krampachtig vastklampen aan Jeans en Eddington; geen van beiden gelooft in de God van de theologen; geen van beiden gelooft in een speciale openbaring, ofschoon Jeans het klaarspeelt om te zeggen dat Venus de planeet is waarvan de gelovigen dachten dat het de ster was die de kamelen door de woestijn leidde naar de stal waar Jezus was geboren. Is dit wetenschap of religie? – deze geruchten.

 

Zelfs al was deze planeet bestemd voor leven, dan zou het zeker niet bestemd zijn geweest voor menselijk leven. Drie vierde deel van het oppervlak is bedekt met water, waaruit blijkt dat als het voor leven zou zijn ontworpen, het eerder voor vissen zou zijn ontworpen dan voor mensen. Maar wat te denken van het droge land? Twee derde deel hiervan is niet geschikt voor mensen. Beide poolgebieden zijn te koud voor bewoning door de mens. De equatoriale gebieden zijn te heet. Uitgestrekte woestijnen liggen verspreid in diverse delen van het aardoppervlak, en onbegaanbare en onoverwinnelijke bergketens maken menselijke bewoning en de voedselproductie onmogelijk in immens grote gebieden. De aarde is redelijk klein, om te beginnen met de grote zeeën, de grote onbruikbare stukken land, en de vijandige klimaten hebben het leefbare gedeelte doen verschrompelen tot bijna niets, en het verschrompelt voortdurend van dag tot dag. De menselijke soort is hier, omdat het hier is, en het wortelt zich aan deze bodem, omdat er geen andere plek is waar het heen kan gaan.

 

Zelfs iemand met beperkte geestelijke vermogens zou vele manieren kunnen bedenken waarop de aarde zou kunnen worden verbeterd voor menselijke bewoning, en vanaf het vroegste begin spande de mens zich op diverse manieren in en legde vindingrijkheid aan de dag om het geschikter te maken als woonplaats. Er van uitgaande dat de aarde een geschikte plek is voor leven, en ongetwijfeld iedere plek in het universum waar leven bestaat geschikt is voor leven, voor wat voor soort leven was deze aarde dan ontworpen? Er zijn enige miljoenen soorten en dieren op deze aarde, en minstens de helft daarvan zijn insecten. In aantallen, en wellicht in andere opzichten, is de mens een minderheid. Als het land van de aardegemaakt zou zijn voor leven, dan lijkt het erop dat het bedoeld was voor insectenleven, dat vrijwel overal kan overleven. Als er geen andere geschikte plek beschikbaar is, dan kunnen ze met miljoenen op de mens leven, en binnenin hem. Zij zijn doorgaans succesvol in het ruïneren van zijn leven, en als ze de kans krijgen ronden ze het af door zijn lichaam op te eten.

 

Naast de insecten zijn er allerlei levensvormen die de aarde, de zee en de lucht onveilig maken. In grote delen van de wereld kan de mens geen vooruitgang boeken tegen de welig tierende oerwouden en de miljoenen krioelende dieren die hem het leven zuur maken. Hij kan misschien ontsnappen aan de grotere en belangrijkere onder hen, om in het gevaar te worden gebracht, en wellicht te worden opgegeten door de microben, die instinctief hun eigen ideeën lijken te hebben over de waarde en het doel van het menselijke bestaan. We zouden de mens kunnen bekijken vanuit het standpunt van de microbe en zijn nuttigheid erkennen als maaltijdbon voor de microbe. Kan iemand ook maar één reden vinden om te kunnen claimen dat de aarde was bedoeld voor de mens, meer dan voor enig andere levensvorm, dat afkomstig is van land, zee of lucht?

 

Maar hoe goed is de aarde zélf aangepast aan menselijk leven? Zelfs in de beste delen van de wereld is het, vanuit het standpunt van de mens gezien, een kwart van de tijd te koud, en een ander kwart van de seizoenen te heet, waarbij er weinig tijd overblijft ter gerieflijkheid en het plezier van het meest waardevolle product van het universum, of die kleine fractie ervan waar we een klein beetje kennis over hebben vergaard.

 

Als we voorbijgaan aan de veelvuldige moeilijkheden waar de mens mee te maken krijgt tijdens zijn korte leven en zijn geschiedenis op deze doorsnee planeet, laten we dan kijken naar de aarde zelf. Het is een erg wankele woonplaats. Ieder jaar vinden er op het oppervlak van deze wereld en in de zeeën die er een groot deel van bedekken, tienduizend aardbevingen plaats, variërende van lichte schokken tot de totale vernietiging van enorme gebieden en de dood van grote aantallen menselijke slachtoffers. Waren deze aardbevingen ook ontworpen? In dat geval is er geen sprake van de betekenis die we doorgaans aan het woord ‘ontwerp’ toekennen. Van wat voor ‘ontwerp’ was er sprake tijdens de aardbeving die Lissabon vernietigde in 1755? De volledige stad was van de aardbodem weggevaagd, samen met de vernietiging van zo’n dertigduizend tot veertigduizend mensenlevens. Deze aardbeving vond plaats op een zondag die tevens een heiligendag was, en een groot aantal mensen kwamen om in een kathedraal, die ook vernietigd werd. En nog spreken mensen over ontwerp en doelmatigheid, en orde en samenstel, alsof ze weten wat deze woorden betekenen.

 

Laten we kijken naar de aarde zoals die er heden ten dage uitziet. Het is niet dezelfde aarde als die van miljoenen jaren geleden. Het heeft niet alleen enorme en vrij plotselinge veranderingen ondergaan, zoals het opheffen van bergketens tijdens het proces van afkoeling en inkrimping, maar andere veranderingen die minder plotseling en acuut waren hebben zich een weg gebaand door vele tijdperken, en nog altijd vinden er veranderingen plaats overal op de wereld. Nieuwe continenten rijzen, anderen zinken weg. Vulkanen spuwen ieder jaar miljoenen tonnen materie uit, nieuwe eilanden rijzen boven het oppervlak van de zee uit, terwijl andere eilanden zinken tot ver onder de golven. Continenten worden gesplitst door interne krachten en de meedogenloze macht van de zee.

 

Groot Brittannië is niet zo lang geleden van het vaste land afgesneden, naar geologische maatstaven gerekend. De kusten van Amerika en Afrika waren ooit aan elkaar verbonden, hetgeen duidelijk zichtbaar is als we naar de kaarten kijken, en ontelbare andere geologische verschuivingen hebben overal op het aardoppervlak en binnen in de aarde plaatsgevonden, waar we uit op kunnen maken dat de aarde niet meer ontworpen was zoals het nu is, dan de mens gecreëerd is zoals we hem vandaag de dag aantreffen. De vernietiging van het eiland Martinique, de ramp op Mont Pelée, en de aardbeving van San Fransisco leven allen nog in de herinnering van veel mensen die nu leven. Actieve vulkanen storten voortdurend vast gesteente in het water, en maken nieuw land waar ooit alleen zee was.

 

De diverse eilandengroepen zijn voorbeelden van deze formatie uit vrij recente tijden. Het Allegheny gebergte was ooit dertigduizend voet hoog. De scheuren in de rotsen liepen vol met water, werden gespleten door vorst en ijs, verpulverd door frictie, en iedere minuut beweegt het zich verder voort naar de Golf van Mexico. Dit gebergte dat eens een hoogte bereikte van dertigduizend voet aan de top, rijst nu nog slechts 6000 voet boven de zeespiegel uit. Deze bergen eroderen iedere dag verder, en de Ohio, Tennessee en Mississippi rivieren voeren het sediment af, en bouwen de delta aan de kust van Louisiana op. De aarde en de zeeën werden nooit gemaakt. Zij zijn aan voortdurende verandering onderhevig, worden in beweging gebracht door koude, hitte en regen, en zonder ontwerp of doelmatigheid dat de scherpzinnige blik van de mens kan bevatten.

 

De delta van de Nijl is gedurende vele millennia naar beneden getransporteerd in de vorm van modder, zand en slik, over een afstand van meer dan tweeduizend mijl en afgezet in de open zee; en dit word ook ontwerp genoemd door degenen die naar dingen zoeken die zij wensen te vinden.

 

De natuur brengt horden van insecten voort die op de landerijen neerstrijken, en vernietigen de oogsten van de boeren. Wie zijn hier de voorbeelden van glorieus ontwerp; de boeren die zo geduldig en moeizaam de gewassen kweken, of de sprinkhanen die deze verslinden? Het moeten wel de insecten zijn, want de boeren houden gebedsbijeenkomsten en smeken hun God om het ongedierte te doden, maar de plagen gaan ongestoord door met hun dodelijke werk. De mens spreekt met welbespraaktheid over ontwerp, maar de natuur levert geen enkel voorbeeld of feit als bewijs. Wellicht gelooft de microbe, die de mens doodt door gaten te boren in zijn vitale organen, in de voorzienigheid en ontwerp. Hoe kon hij anders zo vorstelijk leven van de levenskracht van een van de rentmeesters van de schepping?

 

Het enige dat we weten is dat we zijn geboren op deze kleine zandkorrel die we de aarde noemen. We weten dat het één van de kleinste brokjes materie is die ronddrijft in het eindeloze zee van de ruimte, en we hebben alle redenen om te veronderstellen dat het op alle andere gebieden even onbeduidend is. Aan boord van hetzelfde schip, in dezelfde zee, bevinden zich allerlei soorten levende wezens, die elkaar en ons het leven zuur maken om te kunnen overleven. Veel van deze exemplaren leven van de kadavers van de doden. Het sterkste instinct van het grootste deel van de bemanning is om hier te overleven. De meest intelligente en bekwame individuen leven het langst. De natuur, in al haar manifestaties, is in oorlog met alles wat leeft, en zal vroeg of laat ongetwijfeld winnen. Niemand kan een reden geven voor een of al haar uitingen die we leven noemen. We zijn als een groep schipbreukelingen die zich vastklampen aan een reddingsvlot en wanhopig blijven vasthouden.

 

De mens heeft zijn geloof gecreëerd uit wensen. Mensen hebben geworsteld en gevochten uit wanhoop. Zij hebben zich krampachtig gehecht aan het leven, vanwege de wil om te overleven. Het beste wat we kunnen doen is om vriendelijk en behulpzaam te zijn tegen onze vrienden en medepassagiers die zich vastklampen aan dezelfde modderkluit, terwijl we allen afdrijven naar onze gezamenlijke noodlot.

 

Over genomen uit ‘A modern introduction to Philosophy. Readings from Classical and Contemporary sources’ Edwards & Pap. Revised Edition. 7th printing 1968.

Vertaald door M. Defianth.

Terug naar overzicht

Aanverwante artikelen:
'Brieven verzonden vanaf de aarde' van Mark Twain
'Waarom ik een agnost ben' Robert G. Ingersoll 1896
'Waarom ik geen christen ben' Bertrand Russell

 

FORUM