BOEKBESPREKING
Michael Schmidt-Salomon (tekst), Helge Nyncke, Hoe komen we bij God? vroeg het het kleine biggetje. Een boek voor iedereen die zich niets laat wijsmaken, Papieren Tijger/ De Vrije Gedachte, Breda/Rotterdam, 2010, vertaald uit het Duits door Frans Bijlsma.
Te bestellen voor 15 Euro bij: www.papierentijger.org
Lekker leven zonder god
Atheïsme uitgelegd aan kinderen
‘Het biggetje en het egeltje hadden altijd gedacht dat ze het zo goed hadden dat het niet beter kon gaan dan nu. Tot ze op een dag een goede, misschien wel kwade dag een poster op hun huisjes vonden die daar ’s nachts was opgeplakt en waarop stond: “Wie God niet kent, mist iets!” En omdat ze graag te weten wilden komen wat ze dan misten gingen ze samen op weg om God te vinden.’ En dus gaan het biggetje en het ezeltje langs bij een jood, een christen en een moslim. De rabbijn vertelt dat God ‘zo kwaad geworden was over de mensen dat hij besloot alle leven op aarde te vernietigen.’ ‘”Dat vind ik nou echt heel gemeen!” dacht het biggetje en hij nam zich voor die meneer God eens flink op zijn tenen te trappen als hij hem bij toeval tegenkwam.’ Bij de bisschop eet het biggetje van de schaal met hosties waarop de bisschop woedend wordt: ‘Dat is het vlees van Jezus, die zich voor ons heeft geofferd!’ ‘O, daar kreeg het biggetje het toch te kwaad. […] Gauw spuugde het biggetje die malle koekjes weer uit en pakte egeltjes hand. “direct wegwezen hier!” riep hij. “Het zijn hier menseneters!”’ In de moskee worden ze ontvangen door een moefti. Om moslim te worden, zo legt de moefti uit moet je vijf keer per dag bidden en je wassen. ‘”Ik ga zeker niet vijfmaal per dag bidden”, zei het egeltje. “Ik heb ook nog andere dingen te doen.” “Dan kun je geen moslim worden”, legde de moefti uit .”Tja, dan houdt het hier op”, meende het egeltje schouderophalend. “Dat zal toch niet zo erg zijn …” Hierop wordt de moefti woedend. Geschrokken vluchten egeltje en biggetje de moskee uit. Thuis gekomen bedenken de twee vrienden dat ze niet missen zonder god. “Ach, wat hebben we het toch goed!”, zei het biggetje.’
De waarde van religie wordt schromelijk overschat. Zelfs mensen die zelf niet geloven menen dat het belangrijk is om kennis te nemen van religies en om respect te tonen voor het geloof en voor gelovigen. Dit kleurrijke fraai (politiek incorrect) geïllustreerde kinderboek (waar veel volwassen gelovigen ook hun voordeel mee zouden kunnen doen) laat nog eens zien hoe belachelijk en stupide religie eigenlijk is. Door het maatschappelijke debat over religie en de roep om respect wordt nogal eens uit het oog verloren hoe vreemd en onzinnige de dogma’s en riten van religies zijn. Een kinderboek is misschien nog wel sterker dan een doorwrocht filosofisch atheïstisch pleidooi. Michael Schmidt-Salomon, de auteur van het boek, is filosoof en vrijdenker (zo is hij voorzitter van de Duitse vrijdenkersvereniging de Giordano Bruon Stichting). Het dunne boekje biedt veel stof tot nadenken en reflectie. Het boekje kan op vele verschillende manieren gebruikt worden. Ten eerste als kinderboek. Volgens mij hebben kinderen meer aan dit boekje dan aan catechisatie. Dit boekje lijkt me meer dan genoeg kennis over religie. Ik ben benieuwd of dit boekje op scholen voorgelezen zal worden. Ten tweede zwengelt dit boekje debat aan over religieuze opvoeding en onderwijs. Is het niet veel beter om kinderen zonder god te laten, dan hun op te zadelen met allerlei angstwekkende verhalen en (stompzinnige) riten? Ten derde worden gelovigen venijnig uitgedaagd hun geloof te verdedigen, want slechts een dun kinderboekje laat al zien hoe problematisch een specifiek geloof is: waarom het ene geloof en niet een ander, bijvoorbeeld?
Vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte geeft, in samenwerking met uitgeverij De Papieren Tijger, dit boekje uit in Nederlandse vertaling. Vrijdenker Frans Bijlsma heeft gezorgd voor een soepele toegankelijke Nederlandse vertaling.
De laatste tekening in het boekje, het postscriptum, vind ik meesterlijk. We zien een grote groep mensen van allerlei pluimage, allemaal spiernaakt (met piemels en plassers), daartussen staan ook de moefti, rabbijn en bisschop (afgebeeld als horen, zien en zwijgen), zij zijn de enigen die zich schamen voor hun naaktheid. Een jongetje houdt een boek omhoog: ‘De nieuwe kleren van de keizer en andere sprookjes’):
‘het Godsgeloof hier op aarde
is tovenarij, van gene waarde.
Rabbijnen, moefti’s, papen
Zijn net als wij slechts, “naakte apen”.
Alleen, zij zien er spoken bij
En zijn met rare kleren blij.’
Floris van den Berg is filosoof. florisvandenberg@dds.nl