M.plantaris
Een artikel van Bart Klink.
De spier M. plantaris loopt van het bovenbeen (condylus lateralis femoris) via de achillespees (tendo calcaneus) naar de hak van de voet (tuber calcanei). De spier heeft een kleine spierbuik van zo’n 7 tot 10 centimeter. De spier maakt deel uit van de spiergroep M. triceps surae. Deze spiergroep bestaat naast de M. plantaris nog uit de twee grote twee grote kuitspieren: de M. gastrocnemius en de M. soleus. De functie van de spiergroep M triceps surae is het buigen (flexie) van het kniegewricht, het buigen in de enkel (dorsaal flexie) en het naar binnen draaien van de voet (supinatie).
Bij ongeveer 10% van de populatie ontbreekt de spier. Ook komt het voor dat de spier slechts bestaat uit een dunnen pees of vergroeid is met de M. gastrocnemius. De werking van de M. plantaris en valt in het niets vergeleken met de twee grote kuitspieren ( M. gastrocnemius en de M. soleus). Het kleine spiertje levert, als die al aanwezig is, geen significante bijdrage de functie van de M. triceps surae. Waarom zouden wij zo’n spier bezitten? Het antwoord is te vinden in onze voorouders die in bomen leefden.
Bij apen, die grijpkracht met hun voeten nodig hebben (voor het leven in bomen), is de M. plantaris wel goed ontwikkeld en verbonden met de aponeurosis plantaris. Deze bindweefselplaat staat weer in verbinding met de tenen Hierdoor is het dier in staat de tenen krachtige te flecteren en zo goed takken vast te kunnen houden met de voeten. De spier hecht bij deze dieren dus op de tenen aan, en niet op de hak zoals bij de mens. De M. plantaris is dus een rudimentaire spier.
Vanuit het idee dat wij van dieren afstammen die in bomen leefden, is de spier dus logisch te verklaren. Een bewijs voor (macro-)evolutie!
Bronnen:
Rozendal, R.H. et al, Inleiding in de kinesologie van de mens, Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten, 2001
Williams, P.L. et al, Gray’s anatomy, Churchill Livingstone, Edinburgh, 1989
Romanes, G.J., Cunningham’s textbook of anatomy, Oxford university press, London, 1972