Ferdinand Domela Nieuwenhuis

'De vrije wil' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Ferdinand Domela NieuwenhuisIn een vroeger hoofdstuk zeiden wij dat uit de schipbreuk van het godsdienstig geloof drie dogma’s gered waren, naar men meende, n.1.: 1e. het bestaan van God; 2e. de vrijheid van den menschelijken wil en 3e. de onsterfelijkheid der ziel. Wat nu het eerste punt betreft: wij zijn er getuigen van geweest, hoe netjes Kant de bewijzen van het godsbestaan heeft uiteengerafeld, zoodat er niets van overbleef en als hij dan tenslotte de wanhopige poging doet om de realiteit van dat bestaan te redden door een nieuw, te weten...

'Nog eenige aangevoerde godsbewijzen' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Als men eenmaal het bewijs heeft geleverd van een stelling en het is deugdelijk bevonden, dan is het overtollig naar nieuwe bewijzen te zoeken, die halve of kwart bewijskracht hebben. Het heeft dan den schijn alsof men door de hoeveelheid de hoedanigheid vergeet. En daarbij komt dat twee halves of vier kwart-bewijzen nog geen heel bewijs vormen. Dit geldt ook ― en wel in hooge mate ― van de bewijzen voor het godsbestaan. Had men er een dat afdoend was, dan was men klaar en al de anderen konden wegvallen. Maar men gevoelde zelf, dat men zoo'een bewijs niet had en daarom trachtte men door...

 

'Het teleologisch godsbewijs' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Wij zijn genaderd tot het derde bewijs, het Teleologische of fysiko~theologische, dat volgens Kant altijd met achting moet worden genoemd ,,als het oudste, duidelijkste en meest passende voor het gewone menschen-verstand.”

 

Het Teleologische bewijs (Telos beteekent doel, dus doel of doelmatigheidsleer) mist daarom reeds alle kracht, omdat het steunt op het kosmologische en dit bezit zelf geen overtuigende kracht.

Het gaat uit van de onderstelling dat in de natuur alles doelmatig is ingericlit en dus waar een doel is op te merken, daar moet ook een denkend en ordenend verstand zijn. Sprak niet reeds Anaxagoras...

'Het kosmologische godsbewijs' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Als de godsdienst, welks inhoud is de erkenning van een hoogere macht, die invloed uitoefent op den mensch, bestaat, dan is dat het bewijs, dat hij hetzij werkelijk hetzij vermeend, voldoet aan zekere behoefte. Maar er moet een bepaalde bron zijn, waaruit hij opwelt.

Wij zeiden reeds dat vrees, gevolg van onkunde, den mensch een gevoel van afhankelijkheid schonk en dat afhankelijkheidsgevoel, tegenover de natuur in haar woeste en verwoestende uitingen, bracht hem tot aanbidding. Dit is een algemeen verschijnsel, want het wordt aangetroffen zoo al niet bij alle, dan toch bij verreweg de meeste volkstammen. Dus de godsdienst is een gevoelszaak.

'De vrijdenkers en het militarisme' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1922)

"Gode zij dank, dat de oorlog is gekomen, Ik zeg het ook nu nog in het derde oorlogsjaar. En Gode zij dank dat wij nog geen vrede hebben; ik zeg het ook nu nog trots alle offers.” Welke onverlaat, welke snoodaard heeft deze woorden gesproken? Zeker de een of andere ongeloovige, die heilig­schennis plegen wilde tegenover God. Zoo’n vuile atheist! Misgeraden. Het is de streng geloovige Berlijnsche dominée Philipps die dit schreef ― let wel: schreef, dus het is hem niet ontvallen in een onbewaakt oogenblik, neen hij schreef het! ― in het tijdschrift "Reformation....

'Vrij denken en vrijdenken' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Oppervlakkig bezien bestaat er haast geen verschil tusschen de beide uitdrukkingen "vrij denken” en vrijdenken en toch hebben zij niet dezelfde beteekenis.

 

Wij zullen dit het best begrijpen door het aanhalen van een paar voorbeelden.

Toen Luther in de XVI eeuw volgens de overlevering opkwam voor de gewetensvrijheid — zij is echter onwaar, want deze kerkhervormer stond totaal geen gewetensvrijheid toe aan anderen, getuige zijn houding tegenover Thomas Müntzer, Karlstadt, Zwingli en anderen, hij wilde haar...

'De onsterfelijkheid der ziel' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1922)

De Grieksche wijsgeer Demokritus, de vader der atomistische of materialitische school, schreef reeds in de Ve eeuw vóór Christus deze diepzinnige stelling, die ondanks veel bestrijding nooit is kunnen weerlegd worden: ,, uit Niets kan niets ontstaan, niets van hetgeen bestaat kan vernietigd worden. Elke verandering is slechts verbinding of scheiding der deeltjes; de verscheidenheid der dingen ontstaat slechts door verschil der atomen in getal, grootte, vorm en rangschikking.” In dichterlijken vorm gaf zijn leerling Lucretius Carus dezelfde gedachte, toen hij in zijn De rerum natura schreef:

 

'Atheïsme' door Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1922)

Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Een met veel passie geschreven verdediging van het Atheïsme is van de hand van Ferdinand Domela Nieuwenhuis in het achste hoofdstuk van zijn in 1922 postuum verschenen boek "Handboek van den vrijdenker" .

Het is ons een eer  het hier in digitale vorm te mogen presenteren.....